RAH Schepenbank Lummen nr. 79

november 1617- maart 1623

Gichten Loons recht buiten vrijheid

 

1617, 07 december. Blz. 06

Jan en Anna Scabben releveren na de dood van hun ouders huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet 1), 'den Boter Hoff' 2), 'die Spoeij' 3); nog een hof er tegenover gelegen, grenzend de straat, Joris Swijns en 'het Boslant'; nog een halve zille op 'den Huijven Beempt' waarvan Jan Van Schoenbeeck de wederhelft heeft. De partijen zijn ter gichte gekomen.

 

1618, 11 januari. Blz. 12

Valentyn, Catlijn en Catlijn Wouters hebben het versterf ontvangen dat hen is aangekomen na de dood van hun ouders: een stuk erf genaamd 'den Heijns Berch' met 'den Blueckman'; nog een stuk land 'opde Paelmans Hoeffve' gelegen, nog 'den Spickaert'; nog een stuk erf genaamd 'die Hoeffven'; nog een stuk land in 'die Geytelinge', nog een beemdje achter 'die Geijtelinge' gelegen; nog een stuk land achter de schuur gelegen; nog 'den Gielis Beempt' en verder al hetgeen wat hier nog sorteert. De partijen zijn ter gichte gekomen.

 

1618, 11 januari. Blz. 14

Herman Knapen als momber van zijn huisvrouw Catharina Wijgaerts, Herman Germes als momber van zijn huisvrouw Maria Wijgaerts, Agnees en Anna Wijgaerts releveren na de dood van hun ouders een stuk land gelegen aan 'de Wolffs Kele', grenzend sheeren straet en de erfgenamen van Jan Wijgaerts. De voorschreven partijen zijn met recht ter gichte gekomen.

 

1618, 11 januari. Blz. 14

Vincent Oems momber van zijn huisvrouw Anna Pouls releveert een stuk land in Coorsel gelegen, dat aan zijn huisvrouw met testament werd gemaakt door Catlijn Pouls. Vincent belooft dat hij dit testament hier zal instellen om te approberen. Vincent is in de naam van zijn huisvrouw ter gichte gekomen.

 

1618, 11 januari. Blz. 15

Peeter Neven der Alde, die procuratie heeft vanwege Henrick Pelgrems gedateerd op 1 december 1611 zoals geregistreerd staat in het register van de 'Hoff van Malepeerdt', draagt op aan Peeter Neven en Goris Coenens al de gronden van erven zoals hier of in 'de Schelen Hoff' sorteren, zonder uitzondering volgens deze voorgaande constitutiebrief. Peeter Neven den Jongen voorschreven en Goris Coenens zijn ter gichte gekomen met recht.

 

1618, 11 januari. Blz. 16

Mathees Hueveners, Jan Clerx, Frans Loits, Aerdt Smolders en Niclaes Bruijnincx hebben na de dood van Servaes Creten een bos gereleveerd onder Schuelen gelegen, grenzend Mathees Hueveners 1), Frans Stappaerts aan 2 zijden en Jan Hermans 3). De partijen zijn met recht ter gichte gekomen.

 

1618, 08 februari. Blz. 25

Peeter Claes releveert het versterf dat hem is aangekomen na de dood van zijn vader Lambrecht Claes: 2 halster land in Coersel 'opt Steevelt' gelegen, grenzend Marten Kenens 1), Peeter Wijnen 2), sheeren straet 3). Peeter Claes is met recht ter gichte gekomen.

 

1618, 08 februari. Blz. 27

Scheiding en deling tussen Joris, Elisabeth en Catlijn Vanden Broeck, de kinderen van Govaert Vanden Broeck.

Het deel voor Joris Vanden Broeck bestaat uit een stuk land in Lumpmen gelegen, genaamd 'den Krieckel', grenzend Herman Hoelsteens 1), Claes Kimps 2), Jan Rutten 3) en Jan Gompaerts 4). Belast met cijns aan de heer.

Aan Elisabeth Vanden Broeck met haar man en momber Govaert Vanden Broeck is met kavelen gevallen huis en hof in Schuelen 'opde Stappen Heij' gelegen, grenzend Balthasar Smeets 1), Jan Corthouts 2), 'die Stappen Heij' aan 2 zijden. Belast met 7 rinsgulden jaarlijks aan Peeter Stessens en met sheeren chijns. Hiervan moet Govaert nog jaarlijks 3 gulden geven aan Catlijn Vanden Broeck voor haar kindsgedeelte. Die staan af te leggen tegen den penninck 20, dus met 60 rinsgulden, en slechts met 1 rinsgulden jaarlijks per keer. Valdag half maart en voor het eerst in 1619.

1618, 08 februari. Blz. 28

Govaert Vanden Broeck als man en momber van zijn huisvrouw Elisabeth Vanden Broeck heeft opgedragen aan Catlijn Vanden Broeck huis en hof 'opde Stappen Heij' gelegen, grenzend Balthasar Smeets 1, Jan Corthouts 2) en 'die Stappen Heij' aan 2 zijden, als pand voor 3 rinsgulden jaarlijks met valdag op half maart en voor het eerst in 1619. Af te lossen met 60 gulden en met 1 gulden jaarlijks per keer. Dit is het kindsgedeelte van Catlijn Vanden Broeck. Ze is ter gichte gekomen met recht.

De bovenstaande partijen hebben afstand gedaan van hun rechten op elkaars deel van hun deling en ze zijn tevreden met hun portie.

 

1618, 25 februari. Blz. 36

Jan Pelsers als man en momber van zijn huisvrouw Heijloff Neelens, Mathijs Put als momber van zijn huisvrouw Maria Neelens releveren na de dood van Anna Vaes een stuk broek in Coorsel gelegen, genaamd 'die Grammarden', grenzend Henrick Convents, Peeter Scroeijers en de voorschreven partijen. Mathijs Put is voor hem en voor zijn medegeringen ter gichte gekomen.

 

1618, 01 maart. Blz. 37

Jan Van Ham draagt op aan Peeter Smeets een stuk broek in Coorsel gelegen, genaamd 'het Boender', grenzend de H. Geest van Coorsel 1), Niclaes Jans 2), Wouter Moens 3), voor 100 gulden eens. Betaald. Jan ontving nog 4 gulden voor een kermis voor zijn huisvrouw. Het broek is enkel belast met sheeren cijns. Godts penninck een halve reael, lycop nae landtcoop. Peeter Smeets is met recht ter gichte gekomen. Jan van Ham belooft dat hij zijn huisvrouw hier zal brengen om in te stemmen.

In 1620 op 8 oktober kwijt Jan Van Ham aan Peeter Smeets alles aangaande de voorschreven koop. Hij is voldaan.

 

1618, 01 maart. Blz. 38

Lambrecht Witters heeft opgedragen aan Peeter Pinxten een stuk erf onder Stal gelegen dat onlangs door hem is opgenomen in erfcijns, grenzend Tijs Bluexs 1), 'die Heerbaen' 2) en Peeter Pinxten 3), voor 50 gulden eens. Lijcoop 5 gulden, godts penninck 2 blanck. Peeter Pinxten is met recht ter gichte gekomen. Omdat het vierde part Brabants is, is voor pontgelt 37,5 stuivers betaald.

 

1618, 01 maart. Blz. 39

Servaes Vanden Put, voor hem en voor zijn kinderen, releveert na de dood van Anna Vaes hetgeen waar Huijbrecht Houben als tochter is uitgestorven: een stuk broek genaamd 'die Grammaerden'; nog een stuk land genaamd 'het Hoecx Bloeck'. Servaes is voor hem en voor zijn kinderen ter gichte gekomen.

 

1618, 01 maart. Blz. 40

Michiel Nijns, met volmacht aan hem gegeven door Henrick Van Nerum en Catharina Heijns volgens de procuratie hierna geregistreerd, draagt op aan Peeter Nelens een stuk broek genaamd 'den Gielis Beempt', grenzend Jan Smeets erfgenamen 1), Mees Tielens 2), 'die Roeij Beeck' 3) en Thomas Mentens 4), voor 420 gulden gevalueerd geld dat de verkoper betrouwt. Godts penninck voor de kerk van Coorsel 20 stuivers, lijcoop nae landtcoop. De verkoper staat ervoor garant dat het broek enkel belast is met cijns aan de heer. Peeter Nelens is met recht ter gichte gekomen.

Hierna volgt de procuratie.

Op 11 april 1617 voor Goedenhuijsen, Geleijs Van Beets, Struijvens en Claes schepenen van het dorp Cortenaken verschenen in eigen persoon Henrick Van Nerum en Catharina Heijns, wettig gehuwden, die afvaardigen en machtiging geven mits deze akte onwederroepelijk aan Michiel Nijns zoon van wijlen Jan Nijns, voormalig meier van het dorp van Miscum, die aanwezig is en accepteert om in hun plaats en van hunnen twegen te verhuren, verkopen of veralieneren (vervreemden, verkopen, verpanden) en belasten de goederen en gronden van erven die hen toekomen of op hen verstorven zijn of aangekomen na de dood van wijlen Gielis Meijntens die tochter is geweest van wijlen Agneete Geerts, zijn eerste huisvrouw zaliger. De goederen zijn gelegen binnen het dorp Coorsele. Hij mag de kopers erin goeden, vestigen en erven met brieven, hen ontgichten en onterven zoals dat volgens het recht van die plaats kan en moet gedaan worden. Hij mag borg stellen en hun persoon ervoor verbinden. Hij mag geld ontvangen, kwijting geven en een rekening ervan bijhouden. Hij moet alles doen zoals ze zelf zouden doen indien ze aanwezig waren en ze zullen al wat hij doet als vaststaand aannemen, onverbrekelijk. Ondertekend door de secretaris van het dorp en de bank van Cortenaken met W. Claes secretaris.

 

1618, 01 maart. Blz. 43

Michiel Nijns, volgens de procuratie hiervoor geregistreerd vanwege Henrick van Nerum, draagt op aan Henrick Put een stuk land in Coorsel genaamd 'die Hoeffve(?), grenzend Jan Smeets erfgenamen 1), Pouls Van Houdt 2), tsheeren straet 3) en Jan Smeets erfgenamen 4), voor 435 gulden, godts penninck 20 stuivers, lijcoop nae landtcoop. Dit goed is belast met 6 gulden jaarlijks aan de Cellebroeders van Diest en met tsheeren chijns. Henrick Put is met recht ter gichte gekomen. Omdat dit goed half Brabants is, is voor het pontgelt hier 10 gulden 17,5 stuivers betaald.

 

1618, 05 maart. Blz. 61

Jan Creten releveert na de dood van zijn oom Servaes Creten een bos onder Schuelen gelegen, grenzend Mathees Hueveners 1), Frans Stappaerts aan 2 zijden en Jan Hermans 4). Jan Creten is ter gichte gekomen.

 

1618, 29 maart. Blz. 69

Pouls Van Houdt draagt op en kwijt de panden van zijn broer Jan Van Houdt van 6 gulden die hij jaarlijks trok op een stuk land 'opt Steenvelt' gelegen, genaamd 'het Nieu Bloeck'. Deze 6 gulden zijn de helft van 12 gulden jaarlijks. Pouls is volledig voldaan van de hooftpenninck en het verloop. Jan Van Houdt is ter gichte gekomen.

 

1618, 29 maart. Blz. 69

Mathees Mechelmans draagt op aan Lenaerdt Vander Eijcken een half boender broek in Schuelen gelegen, grenzend 'het Roeijer Broeck' 1), Jan Gatis 2), de zusters van Hasselt 3) en Jan Lemmens 4), als pand voor 3 rinsgulden jaarlijks. Die zijn af te leggen met 48 gulden, namelijk 30 cruijs daelders en de rest in klein geld. Omdat dit goed borg staat aan Aerdt Hermans voor kosten, belooft Mathees aan Lenaerdt onderpand te stellen onder Herck.Valdag van de rente is 1 april en voor het eerst in 1619. Godts penninck een halve stuiver, lycop 12 stuivers. Lenaerdt Vander Eijcken is met recht ter gichte gekomen.

 

1618, 29 maart. Blz. 69

Mathees Lemmens als momber van zijn huisvrouw Catlijn Stappaerts, Philips Vander Luecken en consorten releveren na de dood van Phlips Vander Leucken huis en hof in Rue gelegen. De partijen zijn ter gichte gekomen.

 

1618, 05 april. Blz. 76

Hierlangs staat de letter a.

Niclaes, Andries en Barbara Valetijns alias Wijnen en Bartholomees Smeets als momber van zijn huisvrouw Margriet Wijnen releveren samen en apart na de dood van hun nicht Anna Vaes het goed waaruit Huijbrecht Houben als tochter is uitgestorven: een stuk broek in Coorsel genaamd 'die Grammaerden', grenzend Henrick Convents 1), Peeter Scroeijers 2), Mathijs Put met zijn megeringen 3). Ze zijn ter gichte gekomen.

 

1618, 21 april. Blz. 76

Jacop Van Haren en Frans Horten als momber van zijn huisvrouw Maria Van Haren releveren na de dood van hun ouders huis en hof onder Schuelen gelegen, grenzend Herman Roelandts of Henrick Vaes 1), Balthasar Smeets 2) en de straat 3). De partijen zijn ter gichte gekomen.

 

1618, 21 april. Blz. 78

Lambrecht Van Schoenbeeck, als gemachtigde van Margriet Cuijpers zoals blijkt uit de constitutie die hierna volgt, draagt op aan Aerdt Hermans een stukje land aan 'den Habeel' gelegen en verder al hetgeen waar ze recht op hebben. Aerdt Hermans is ter gichte gekomen.

Hierna volgt de constitutie met de akte die voor de schepenen werd ingebracht.

Op 15 december 1617 verscheen persoonlijk bij de notaris Margriet Cuijpers weduwe van Anthoen Peeters, geassisteerd door haar zoon Henrick Peeters. Ze geven macht aan Lambrecht van Schoenbeeck die in Schuelen woont om als haar momber en 'voirgenger' in haar naam voor het gerecht van Lumpmen ten Loons recht te verschijnen, of waar de goederen mogen sorteren, en om daar op te dragen, te gichten tot profijt van Aerdt Hermans wonend in Schuelen haar rechten op een stukje akkerland bij 'den Abeel' liggend en al de rechten die ze zou hebben tot goed haar aangekomen na de dood van haar zuster Barbara en na de dood van Henrick Everaerts. Verkocht voor 10 philips daelders of de waarde daarvan. Ze werd betaald. Lambrecht moet Aerdt ervan kwijten. Opgemaakt in het huis van Aerdt Hermans in presentie van Lambrecht van Schoenbeeck die deze machtiging aanneemt en van Jan Hueveners als tussenpersonen en getuigen. Ondertekend door heer Thomas van Langenacker priester en vicarius in Schuelen.

 

1618, 21 april. Blz. 81

Lucia, Anna en Catharina Aerdts releveren na de dood van hun vader Aerdt Aerdts 3,5 gulden jaarlijks staand aan panden van Ida Hemelers: een beemd omtrent Eversel gelegen volgens het register. De partijen zijn ter gichte gekomen.

 

1618, 21 april. Blz. 81

Jan Gijsbrechs als momber van zijn huisvrouw Lucia Aerdts en Henrick Wouters als momber van zijn huisvrouw Anna Aerdts dragen op aan hun zuster Catharina Aerdts elk zijn aandeel van 3,5 gulden jaarlijks, die hiervoor door hen werden gereleveerd, voor 33,5 gulden Brabants, die de partijen ontvangen hebben. Godtspenninck een halve stuiver. Catharina Aerdts is met recht ter gichte gekomen.

 

1618, 10 mei. Blz.102

Reijnder Van Erpecum, uit kracht van de constitutie hierna geregistreerd, draagt op aan Aerdt Vanden Roeije 3 rinsgulden jaarlijks die Catharina Vanden Bogaert jaarlijks trekt op panden van Bartholomees Smeets in Coersel. Dat gaat om een stuk broek aan 't Breetvenne', grenzend Servaes Scuppen 1), de erfgenamen van Adriaen Oriaens 2), des heeren 3), voor 50 gulden Brabants eens. Aerdt Vanden Roeije is met recht ter gichte gekomen.

Volgt de procuratie.

Op 3 mei 1618 verscheen bij de notaris en voor de getuigen de jonge dochter Catharina Bogaerts, wonend in Antwerpen. Ze vaardigde af en maakte machtig met deze akte Reynder Van Erecum, haar zwager en 'voirgenger' in al haar goederen om te voorzien dat ze geen schade zou leiden door haar absentie. Hij mag opdragen en een goede gicht doen aan iedereen aan wie ze iets zou verkocht hebben en vooral om opdracht te doen van een rente van 3 gulden jaarlijks aan Aerdt Vanden Roeije, van wie ze de hooftpenninck volledig ontvangen heeft. Ze staat aan panden van Bartholomees Lompen in Coorsel en sorteert ter Brabantse aarde. Getuigen: Mathees Wouters en Jan Meuwers borger van de stad Beringen hiertoe geroepen. Getekend Georgius Fredrici, notaris.

 

1618, 10 mei. Blz. 104

Gielis Seysens draagt op aan zijn nicht Maria Claes voor haar trouwe dienst aan hem gedaan en die hij nog van haar verwacht huis en hof in Castel gelegen, grenzend Jan Claes 1) en 2), des heeren straet 3), Henrick Kenens 4); nog een stuk land ook in Castel gelegen, omtrent 2 halsters zaaiens groot, grenzend Henrick Kenens aan 2 zijden, 'die Veltstraet' 3) en de erfgenamen van Goosen Vuegelers 4). Voorwaarde is dat Gielis dit goed zal gebruiken zolang hij leeft. Na zijn dood komt het aan Maria.

Gielis draagt nog op aan de kinderen van Goosen Jacobs verwekt uit het lichaam van Catharina Rijsermans een rente van 5 gulden Brabants of 100 gulden daarvoor, die hij hypothekeert op het voorschreven stuk land na zijn dood.

Gielis draagt nog op aan Maria Claes voorgenoemd al zijn 'gereede haeffve' (roerende goederen) zoals die er na zijn dood mogen zijn. Hieruit moet Maria aan zijn familie van zijn moederlijke kant 4 gulden Brabants eens geven en zijn zwager Anthonis Puts zal moeten tevreden zijn met de beemd die hij hem na zijn dood gemaakt heeft. Is in hoede gekeerd.

In 1619 op 27 juni wou Gielis het voorgaande laten schrappen, maar hij bedacht zich en liet het zo. Hij beloofde dat hij nu of in de toekomst er niet zou op terugkomen. Is in hoede gekeerd.

 

1618, 10 mei. Blz. 106

Laureijs van Geertsberg(?) kwijt aan Bartholomees Smeets en zijn panden 30 stuivers jaarlijks die hij trok die op een stuk broek genaamd 'Koelhase' in Oversel gelegen. Hij bekent dat hij ervoor 27 gulden eens ontving. Laureijs belooft dat hij het geld zal aanleggen tot profijt van zijn kinderen. Bartholomees Tielens is met recht ter gichte gekomen.

 

1618, 10 mei. Blz. 107

Jan Vander Biesemen kwijt Aerdt Vanden Eerdwech van de koop die hij hiervoor heeft gedaan van Maria Verneijen. Hij is in alles voldaan. Is in hoede gekeerd.

 

1618, 10 mei. Blz. 107

Henrick Brandts in de naam van zijn huisvrouw Elisabeth Meermans releveert het versterf dat haar is aangekomen na de dood van haar ouders: al hetgeen hier sorteert. Henrick Brandts is in de naam van zijn vrouw met recht ter gichte gekomen.

 

1618, 16 mei. Blz. 107

Jaspar en Peeter Smeets releveren na de dood van hun ouders een beemd genaamd 'den Bometten Beempt', grenzend de beek aan 2 zijden, Henrick Convents 3) en Valetijn Convents erfgenamen 4); nog een stuk broek geneemad 'den Gielis Beempt', grenzend Peeter Neelens 1), de beek 2), Henrick Convents 3); nog 'den Goesens Wijer', grenzend Jan Knapen 1), sheeren aerdt aan 2 zijden; nog huis en hof aan 'tLanck Vinne' met een stuk land daarbij gelegen, grenzend de straat 1), Simon Picken 3); al wat hier eventueel nog sorteert. De partijen zijn ter gichte gekomen met recht.

 

1618, 31 mei. Blz. 108

Jan Bosmans en Anna Beckers releveren na de dood van hun moeder Elisabeth Dillen een stuk land in Coorsel aan 't Lanck Vinne', grenzend Heijloff Dillen 1), de erfgenamen van Jan Smeets 2), sheeren straet 3); nog 2 stukken land 'opt Lueken' gelegen; nog een stuk broek genaamd 'den Achelman'; nog een stuk broek genaamd 'den Nieuwen Beempt'; nog 'den halven achtersten Baten Beempt' westwaarts gelegen. Jan Bosmans is voor helm en Anna Beckers met recht ter gichte gekomen.

 

1618, 31 mei. Blz. 110

Mathijs Jeuris als momber van zijn huisvrouw Maria Meukens en Maria Flerons met haar geleverde momber dragen op aan Jan Corthouts een bos genaamd 'den Gruijter', omtrent een half bonder groot, grenzend Huijbrecht Winters 1), Lenaerdt Van Swartebroeck 2) en 3) en de erfgenamen van Joncker Laurens van Aernhem 4). Verkocht voor 60 gulden eens. Daarvoor zullen ze jaarlijks aan dit goed 3 rinsgulden geven met valdag op St.-Servaesdag en voor het eerst in 1619. Af te leggen met 60 gulden lopend geld zoals ten tijde van de kwijting hier zal gangbaar zijn; Godts penninck een halve reael, lijcoop nae landtcoop. Omdat de verkopers van dit goed maar vruchtgebruikers ('tochters') zijn, 'heeft Jan Corthouts tselve genomen op sijn perijckel'. Jan Corthouts is met recht ter gichte gekomen.

1618, 31 mei. Blz. 111

Jan Corthouts draagt op aan Maria Meukens en Maria Flerons het voorschreven goed als pand voor 3 rinsgulden jaarlijks zoals voorschreven is. Af te leggen met 60 gulden lopend geld. Mathijs Jeuris is in de naam van zijn huisvrouw Maria Meukens en ook voor Maria Flerons met recht ter gichte gekomen.

 

1618, 21 juni. Blz. 112

Henrick, Jan, Niclaes en Anna Crompvoets hebben ontvangen na de dood van hun ouders een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend 'den Cobbaert' 1), 'den Eijntman' 2) en sheeren aerdt 3), de 'Groote Beeck' 4). Henrick Crompvoets is voor hem en voor zijn megeringen ter gichte gekomen.

 

1618, 30 juni. Blz. 118

Daneel en Henrick Put releveren het goed dat hen door het testament van Catharina Put is gelegateerd: een stuk land in Coorsel gelegen, omtrent een vat zaaiens groot, grenzend Andries Moens erfgenamen 1), Peeter Nelens 2), sheeren straet 3) en Bartholomees Smeets 4). De partijen zijn ter gichte gekomen.

 

1618, 03 juli. Blz. 118

Jan Cudders met instemming van zijn huisvrouw draagt op aan Judocus Freckehorst, rentmeester in Lumpmen, 6 rinsgulden en 5 stuivers Brabants jaarlijks zoals hij die trekt op panden van Geert Coex in Schuelen gelegen, volgens de gezegelde brief ervan die hierbij werd overgeleverd. Hij is gedateerd op 6 juli 1553. Verkocht voor een paard dat hem geleverd is, dat geraamd wordt door Wouter Juechmans op 100 gulden, en daarbij nog 40 gulden lopend geld in stukken van cruijs daelders het stuk aan 7 stuivers. Jan Rudders ontving het geld en hij staat garant voor een goede gicht. Godts penninck 6 stuivers, lijcoop nae landtcoop. Judocus Freckehorst is met recht ter gichte gekomen.

In 1619 op 11 juli heeft Judocus Freckenhorst aan Geert Coex en Mathijs Peeters en hun panden deze rente van 6 gulden jaarlijks en 5 stuivers jaarlijks gekweten. Hij bekende dat hij zowel de hootpenninck als de verlopen ontving.

 

1618, 05 juli. Blz. 120

Jan Alen in de naam van zijn huisvrouw en zijn megeringen releveert na de dood van Egidius Ilias de goederen waar Maria Coemans als tochtster is uitgestorven: de helft van een beemd genaamd 'het Roest' in Schuelen gelegen bij 'de Crieckels Laeck'; nog de helft van 11 gulden 10 stuivers jaarlijks staand op 'den Cremers Hoff' in Schuelen; nog de helft van 6 gulden 10 stuivers jaarlijks op panden van de erfgenamen van Wouter Coex; nog de gehele 'Bodem' die Gielis Ilias in zijn weduwlijke staat in 1573 op 11 juni verkregen heeft en al wat hier nog mocht sorteren. Jan Alen is voor hem en voor zijn metgeringen met recht ter gichte gekomen.

 

1618, 09 juli. Blz. 123

Jan Vande Laer, als gemachtigde van joncker Jan van Gelmen zoals blijkt in het leenregister hier, draagt op aan mr. Willem Neven een stuk erf genaamd 'den Spickaert' in Schuelen gelegen en verder al zijn Loonse goederen als borg voor 30 gulden jaarlijks die staat op 'den Ballicx Wijer', waarvan joncker Jan het kapitaal ontvangen heeft van mr. Willem Neven. Als mr. Willem Neven of zijn nakomelingen in de toekomst problemen zouden krijgen, dan kunnen ze hun geld daaraan halen.

 

1618, 19 juli. Blz. 123

Peeter Van Houdt met zijn megeringen releveren na de dood van hun oom Gielis Mentens een stuk land genaamd 'den Rochter', palend Peeter Leijsen aan 2 zijden en Valetijn Claes aan de andere twee zijden. Peeter van Houdt is voor hem en voor zijn consorten ter gichte gekomen.

 

1618, 19 juli. Blz. 124

Mathijs Mentens releveert na de dood van zijn oom Gielis Mentens een hof met een beemdje daar achter gelegen, grenzend Jan Hueveners 1), Wouter Moens 2), des heeren straet 3); nog 2 beemden achter de pastorije gelegen, grenzend de pastorije aan 2 zijden en Oriaen Oriaens 3). Mathijs Mentens is met recht ter gichte gekomen.

 

1618, 26 juli. Blz. 127

In Schelen Hoff.

Mr. Wouter Taelmans als momber van zijn huisvrouw Cornelia Alen, mr. Jan Alen, Jan Heijtmeijers momber van zijn huisvrouw Margriet Alen releveren in Schelen Hoff het versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun ouders, namelijk een stuk erf genaamd 'den Crom Bossch'(?); nog een stuk land genaamd 'het Lanck Velt oft Mortel Driessch'; nog een boender land 'opt Bruijnincx Velt'. Mr. Wouter Taelmans is voor hem en voor zijn metgeringen ter gichte gekomen.

 

1618, 05 september. Blz. 129

Heer en meester Willem Van Weseren, door zijn gemachtigde Peeter Neven den ouden, kwijt aan Frans Convents en zijn pand, namelijk 'het Lanck Roet', dat Frans van mr. Willem gekocht heeft op 20 maart 1614. Hij kreeg alles betaald.

Hierna volgt de constitutie.

Op 21 juli 1618 verscheen voor notaris Jan Pouwels alias Loemans, in Diest residerend, mr. Willem Van Weseren der Jonge, licentiaat in beide rechten en advocaat voor de heer Officiael van Luijck. Hij bekende dat hij volledig betaald werd door Frans Convents molder 'alhier' van de koop van een beemd 'die Lange Roet' gelegen in Schuelen onder Lumpmen, volgens het contract dat gepasseerd is voor notaris Vreven in Sint-Truiden. Hij kwijt Frans en zijn nakomelingen ten eeuwigen dage. Hij wenst dat deze kwijting geregistreerd wordt voor de schepenen van Lumpmen en vaardigt daar onwederroepelijk Peeter Neven den Ouden voor af, of iemand anders die deze akte zal brengen, zodat het zal gebeuren. Opgemaakt in het huis van Convents ter presentie van Willem van Weseren wonend in Schuerhoven bij St.Truijen en Jan Van Laer als getuigen. De akte werd ondertekend door 'Weseren Junior' en anderen. Attestor A. Pouwels alias Loemans notaris 1618.

 

1618, 05 september. Blz. 135

Conditie en voorwaarden waarop de mombers van het achtergelaten kind van Philips Jans en Agneta Bampts zullen verkopen een stuk land en heide 'opde Stap' in Schuelen gelegen, groot een boender, grenzend de beek, tsheeren straet en Henrick Vandereijcken.

Het wordt verkocht met 3 'kercken geboden' die in de kerk van Schuelen zijn gebeurd. Henrick Straetmans bood 150 gulden Brabants eens. De mombers staan ervoor garant dat het goed enkel belast is met 1 stuiver of 2 blancken, meer niet. Ze staan garant voor meer lasten volgens het landrecht.

Indien iemand deze zetter afhoogt, zal die voor zijn palmslag een philipsdaelder hebben in 'specie' of de waarde ervan. Minimum hogen met een bod van 5 stuivers jaarlijks en degene die 1 gulden jaarlijks hoogt, zal daarmee winnen 12 stuivers Brabants eens en zo 'naer advenant'. Betalen op datum van gichten of op goede voldoende panden rente gichten tegen den penninck 20 (5%). Te kwijten volgens de valuta van de stad Hasselt. Jaarlijkse valdag St.-Gielisdag en voor het eerst in 1619. Indien binnen het jaar wordt afgelegd: volle rente geven, buiten het jaar met rente volgens verstrijken van de tijd. Indien iemand hoogt die niet solvabel is, krijgt hij een amende (boete) van 3 rosenobels: een voor de Armen, een voor de heer en de derde voor de klagende partij. Daarna wordt de kaars opnieuw ontstoken op de voorlaatste hoger en als het goed dan minder opbrengt, zullen ze dit verschil ook mogen halen bij de faler met alle extra onkosten. Nog meer voorwaarden: zie originele document. De laatste hoger zal alle onkosten dragen.

Peeter Jans hoogde nog een halve gulden jaarlijks, Aerdt Pelsers hoogde nog 1 gulden jaarlijks.

Op 29 augustus 1618 werd de proclamatie afgelezen en de kaars werd in presentie van de schepenen ontstoken. Het bleef aan Aerdt Pelsers voor 9 gulden jaarlijks.

1618, 20 september. Blz. 138

Peeter Jans als momber van zijn broer Philips Jans en met voorgaande instemming van mr. Jan Winters als medemomber dragen op aan Aerdt Pelsers het voorschreven goed uit de conditie voor 9 rinsgulden jaarlijks met valdag op Sint Gielismesse. Af te leggen tegen den penninck 20, volgens de bovenstaande condities. Aerdt Pelsers is met recht ter gichte gekomen.

1618, 20 september. Blz. 139

Aerdt Pelsers draagt op aan Philips Jans het voorschreven stuk erf dat hij met gichte heeft ontvangen van de mombers van Philips Jans als pand voor 9 rinsgulden jaarlijks, volgens de condities. Aerdt draagt nog als een onderpand op voor de rente een rente van 3 gulden jaarlijks die hij affecteert op een stuk land genaamd 'het Hemelrijck' in Schuelen gelegen, grenzend Frans Stappaerts 1), 'den Coninx Wijer' 2), 'den Gruijter' 3) en Robeert Van Elsrack 4). Te kwijten tegen den penninck 20 makend 60 gulden. Eventueel kan Philips Jans daaraan zijn geld halen als het hoofdpand onvoldoende zou zijn. Peeter Jans is in de naam van Philips Jans met recht ter gichte gekomen.

 

1618, 23 september. Blz. 140

Jan Creijten heeft gereleveerd het versterf dat hem is aangekomen na de dood van Maria Gatis, tochtster: 20 stuivers jaarlijks staand op huis en hof toebehorend aan Geert Coex in Schuelen; nog 30 stuivers jaarlijks staand op panden van Quinten Hueveners, grenzend Mathees Hueveners, de straat, Willem Oeijen. Jan Creijten is ter gichte gekomen.

 

1618, 23 september. Blz. 140

Jan Creyten kwijt aan Geert Coex en zijn panden 20 stuivers jaarlijks die hij daar jaarlijks aan trekt. Jan kreeg zowel de hooftpenninck als de verlopen betaald en hij staat garant voor een goede gicht.

 

1618, 22 november. Blz. 150

Lenaert Vander Eijcken draagt op aan Lambrecht Claes een stuk erf gedeeltelijk heide en gedeeltelijk land onder Schuelen gelegen, grenzend des heeren strate 1), Meijken Gatis 2), Marten Bolgrij 3) en 'den L....ch Bossch' toebehorend aan Jan Gathoffs 4). Dit is enkel belast met 2 penninck grondcijns. Mochten er toch lasten gevonden worden, dan zal Lenaert ze vergoeden. Verkocht voor 11 rinsgulden en 10 stuivers jaarlijks met valdag op St.-Catlijnendag en voor het eerst in 1619. Af te leggen met 6% in twee termijnen en met volle rente. Lambrecht moet als onderpand op dit goed een 'drije gebondt huijs' stellen. Als Lambrecht dat erop heeft gezet en het goed wordt hem vernaderd, dan zal hij dan voor het gebouwd huis 100 rinsgulden eens moeten hebben van degene die het vernadert als Lenaert Lambrecht er niet kan in houden. Lycop 1 philips daelder, godts penninck 1 oort. Lambrecht Claes is met recht ter gichte gekomen.

1618, 22 november. Blz. 151

Lambrecht Claes heeft opgedragen aan Lenaerdt Vandereijcken het voorschreven stuk erf beschreven in de voorgaande gichte als een pand voor 11 rinsgulden en 10 stuivers jaarlijks zoals voorschreven. Lenaert Vander Eijcken is met recht ter gichte gekomen.

 

1618, 14 december. Blz. 152

Peeter Leijsen draagt op aan Jacob Vanden Briel een stuk land in Coorsel gelegen, genaamd 'den Geerts Hoff', grenzend Peeter voorschreven 1), Valetijn Claes 2) en des heeren straet aan de twee andere zijden. Verkocht voor 200 rinsgulden en aan de huisvrouw van de verkoper voor een kermis een dobbele philips. 100 rinsgulden betalen op datum van gichten en voor de resterende 100 rinsgulden jaarlijks aan dit goed 6 rinsgulden rente geven op Kerstmis en voor het eerst in 1619. Af te leggen met 100 rinsgulden lopend geld en met rente volgens het verstrijken van de tijd. Dit goed is belast met 10 hoenderen en 2 penningen Lovens aan het klooster van Mariendael binnen Diest. Jacob belooft dat hij die jaarlijks zal betalen en hij zal de andere panden van Peeter Leijsen, die hiervoor ook verbonden zijn, 'indemniseren' (schadeloos en vrij houden). Godts penninck een halve philips daelder, lijcoop nae landtcoop. Jacob Vanden Briel is met recht ter gichte gekomen.

1618, 14 december. Blz. 153

Jacob Vanden Briel draagt op tot behoef van Peeter Leijsen de voorschreven hof uit de voorgaande gichte als pand voor 6 rinsgulden jaarlijks vallend op Kerstmis. Af te leggen met 100 rinsgulden lopend geld en met rente volgens verloop van de tijd. Peeter Leijssen is met recht ter gichte gekomen.

 

1619, 10 januari. Blz. 163

Hiernaast staat de letter B.

Jan Vander Eijcken met zijn momber Jan Luijten draagt op aan Ambrosius Vander Eijcken een zille broek 'opden Huijven Beempt', grenzend de Laeck 1), Jan Luijten 2) en 3), de erfgenamen van mr. Jan Alenus 4), voor 100 rinsgulden Brabants eens. De verkoper heeft dit geld ontvangen. Het goed is enkel belast met grondcijns aan de heer. Godts penninck 3 stuivers, lijcoop nae landtcoop. Ambrosius Vander Eijcken is ter gichte gekomen.

 

1619, 10 januari. Blz. 164

Mathijs Beckers, met instemming van zijn huisvrouw die hij zal inbrengen om dit te bevestigen, draagt op aan Jan Hueveners 8 gulden 5 stuivers jaarlijks zoals hij die jaarlijks trekt op panden van Geertruijt Vossen in Schuelen. Ze staat aan huis en hof met zijn aanhang, grenzend sheeren straet 1), Peeter Stessens 2), Mathijs Peeters 3), voor 132 gulden. Betaald. Godts penninck 3 stuivers, lijcop 2,5 gulden. Jan Hueveners is met recht ter gichte gekomen. Mathijs staat garant voor een goede gichte.

Op 18 februari daarna heeft Aleth Cuepers, de huisvrouw van Mathijs Beckers, ingestemd met de voorgaande gichte.

 

1619, 10 januari. Blz. 167

Servaes Vanden Put, die vanwege Augustijn Scaeps een niet-herroepbare procuratie heeft gekregen op zijn persoon die hierna geregistreerd werd, draagt op aan de erfgenamen van Adriaen Hove (Adriaen Vanden Hoeffve) wonend binnen de stad Diest het part en het gedeelte dat hem toebehoort in de molens, beemden, landen en erven die erbij horen onder Coorsel gelegen. Augustijn had die voordien verkregen van Aerdt Boelaerts als momber van zijn huisvrouw en waar de weduwe van Willem Geerts de andere delen in heeft. Verkocht voor 125 gulden Brabants los geld. Voordien was hiervan een onbehoorlijke en 'indebite' gicht gedaan en toen werden de pontpenningen betaald, maar hier niet. Mr. Peregrinus Van Hamel is voor hem en voor zijn metgeringen met recht ter gichte gekomen.

1619, 10 januari. Blz. 168

Constitutie: extract uit het schepenregister van de stad Diest.

Augustijn Scaeps constitueert onwederroepelijk Willem Oeijen, mr. Jan Van Peer, Servaes Vanden Putte en elk van hen apart om voor de juiste heren en het juiste hof op te dragen het gedeelte dat hem toebehoort in de molens, landen, beemden en andere erven die erbij horen onder Coersel gelegen. Hij heeft deze goederen verkregen van Aerdt Boelaerts als man en momber van Maria Vleeshouwers en uit kracht van een onherroepbare procuratie vanwege hen. De erfgenamen van Willem Geerts hebben hierin de andere delen. Augustijn draagt deze goederen op aan Adriaen Vanden Hove en consorten. Zijn afgevaardigden moeten hem erin gichten en goeden en doen al wat nodig is. Opgemaakt op 12 februari 1587. Ondertekend door secretaris Peeter van Lille.

 

1619, 10 januari. Blz. 173

Marten van Luijck draagt op aan Jan Bluecmans de tocht van een stuk land 'opt Olinger Verlt' gelegen, grenzend Servaes Joupen 1), Mathees Bouten 2), mr. Henrick Neven 3) en de Armen van Berbroeck 4), voor 30 rinsgulden eens. Marten ontving het geld. Jan Bluecmans is met recht ter gichte gekomen.

 

1619, 10 januari. Blz. 173

Jan Blueckmans heeft opgedragen aan heer Reijnder Fabius pastoor in Lumpmen een stuk erf 'opt Olinger Velt' gelegen in Schuelen, zoals in de voorgaande gichte beschreven, als pand voor 6 rinsgulden 5 stuivers jaarlijks met valdag op datum van gichten. Af te leggen met 100 rinsgulden lopend geld en met rente volgens verloop van de tijd. Ontvangen 32 spaensche matten, 1 philips daelder en de rest in 'paeijement' tot deze som. Rente betalen vrij van alle belastingen die er nu zijn of later komen. Peeter Aerdts is in de naam van heer Reijnder Fabius met recht ter gichte gekomen. Heer Reijnder betaalde het pontgelt en de hoeffrechten.

In 1622 op 17 maart heeft Peeter Aerdts uit bevel van heer Rynder Fabius deze panden gekweten van de voorschreven rente. Hij kreeg alles betaald, zowel de hooftpenninck als het verloop.

 

1619, 10 januari. Blz. 174

Scheiding en deling tussen Jan en Maria Bosmans, kinderen van Mathijs Bosmans en Elisabeth Dillen in Coorsel.

Het deel voor Simon Picken als momber van zijn huisvrouw Maria Bosmans: den voorsten halve hof tegen het 'Lanckven' gelegen tot de palen zoals zij het momenteel bewerken ('winnende'); nog een stuk land genaamd 'den Leeben Bossch' (?); nog de halve hof aan de oostzijde bij Jan Noop; nog een stuk broek genaamd 'den Baten Beempt' met 'het Achterste Nieu Beemptken'. Dit deel is belast met 2,5 rinsgulden jaarlijks staande aan 'het Cleijn Hueffken' in Heusden gelegen.

Het deel voor Jan Bosmans: de achterste halve hof waar Simon Picken voorschreven de wederhelft van heeft met 1 halster land gelegen 'opt Luelen'; nog de halve hoef bij Jan Noop aan de westerzijde; nog 'den Achelmans Beempt' met het voorste 'Nieu Beemptken'.

De partijen doen wederzijds afstand van hun rechten op elkaars deel met belofte de deling onverbrekelijk te houden. Daarvoor verbinden ze hun deel.

 

1619, 24 januari. Blz. 178

Jan Van Utricht als man en momber van zijn instemmende huisvrouw Anna Slangen draagt op aan Marten Kenens een stuk land onder Coorsel gelegen, genaamd 'den Hegpar', grenzend Haub Houben 1), des heeren straet 2), de erfgenamen van Anna Vaes waar Huijbrecht Houben als tuchter is uitgestorven aan de andere zijden. Verkocht voor 250 gulden. Betaald. Enkel belast met 5 stuivers aan de kerk van Coorsel. De verkoper staat garant voor meer lasten. Lijcoop nae landtcoop, godtspenninck 1 gulden voor de kerk van Coorsel. Marten Kenens is met recht ter gichte gekomen.

 

1619, 24 januari. Blz. 181

Jan Convents draagt met instemming van zijn huisvrouw op aan Jan Pouls een eussel in Stal gelegen, grenzend Aerdt Dierix 1), 'die Molebeeck' 2), den gemeynen aerdt 3) en 'den Sceebeempt Bossch' 4). Verkocht voor 211 rinsgulden, die Jan ontving. Het goed is niet belast boven de cijns aan de heer. godtspenninck 1 stuiver. Jan Poels is met recht ter gichte gekomen.

 

1619, 24 januari. Blz. 181

Jan Van Nuffel releveert na de dood van zijn ouders een hof in Schuelen genaamd 'Sint Joris Hoff', grenzend de straat, Peeter van Kelchteren en Aerdt Wilsens: nog 'den Haseren Beempt'. Hij releveert ze voor de helft. Hij is met recht ter gichte gekomen.

 

1619, 24 januari. Blz. 184

Jan Gabriels als armenmeester van Coorsel kwijt de panden van Bartholomees Tielens van 5 rinsgulden 10 stuivers jaarlijks zoals de Armen eraan trokken. Jan is voldaan in de naam van de Armen van de hooftpenninck en de verlopen.

 

1619, 07 februari. Blz. 204

Henrick Bosmans draagt op aan Bernaerdt Seijsens 3 rinsgulden jaarlijks (dat is de helft van 6 rinsgulden jaarlijks die Bernaerdt trekt vanwege zijn eerste huisvrouw Anna Roesboems) die staan op een stuk broek genaamd 'den Meijgoer' achter de schans gelegen dat nu in bezit is van Maria Voechs weduwe van Huybrecht Houben als tochtster. Verkocht voor 50 rinsgulden die Jan ontvangen heeft. godtspenninck 1 reael, lijcoop nae landtcoop. Bernaerdt Seijsens is met recht ter gichte gekomen. Waarschijnlijk zijn hier de namen door elkaar gehaald.

 

1619, 07 maart. Blz. 207

Jan Eelsen releveert na de dood van zijn ouders 6 rinsgulden jaarlijks staande in Schuelen op huis en hof toebehorend aan Aerdt Gueris. Jan Eelsen is met recht ter gichte gekomen.

 

1619, 07 maart. Blz. 208

Aerdt Gueris als momber van zijn huisvrouw Catrijn Vernijen releveert na de dood van Anthonis Verneijen, de broer van haar vader, huis en hof met een dries in Schuelen gelegen, grenzend joncker Aernhem 1), de straat 2), Govaert Van Blochem erfgenamen 3). Aerdt is in de naam voorschreven ter gichte gekomen.

 

1619, 07 maart. Blz. 208

Aerdt Vanden Berge, als gemachtigde van mr. Anthonis Vander Steen waarvan de procuratie hierna volgt, draagt op aan Mathees Reijnders een 'heijthoeffken' met een weinig 'groesswass' gelegen omtrent Eversloe, grenzend O Paen Wevers, W Michiel Mathei en 'den pat daermen nae Eversloe gaet' 4). Verkocht voor 110 gulden Brabants eens. Betaald aan Vander Steen. Mathees Reynders is met recht ter gichte gekomen.

De procuratie. Op 28 februari 1619 heeft mr. Anthonis Vander Steen, rentmeester in Peelt, afgevaardigd en macht gegeven aan mr. Aerdt Vanden Berge om voor de wet van Lumpmen op te dragen aan Mathees Reijnders een heijthoeffke met een beetje gras gelegen aan de Laeck bij Eversloe. Het grenst Paen Wevers, W Michiel Mathei en het pad waarlangs men naar Eversloe gaat. Niet belast. Verkocht voor 110 gulden Brabants eens. Betaald. Aerdt moet al doen wat nodig is in de naam van mr. Anthonis, zoals die zelf zou doen indien hij aanwezig was. Ondertekend door Henricus Cillen secretaris van de justitie van Beringen.

 

1619, 21 maart. Blz. 211

Jan Coppens releveert het versterf dat hem is aangekomen na de dood van zijn broer Jacob Coppens: een stukje land in Haexelaer genaamd 'den Piepeler'. Jan Coppens is met recht ter gichte gekomen.

 

1619, 21 maart. Blz. 216

Philips Joes, in de naam van zijn kinderen verwekt bij Catharina Vander Hoeffven releveert na de dood van Joris Vernijen huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend tsheeren straet 1), Fonteniers erfgenamen 2) de erfgenamen van Godfre Van Blocken 3). Philips Joes is in de naam van zijn kinderen ter gichte gekomen.

 

1619, 25 april. Blz. 225

Heer Henrick en Elisabeth Smolders releveren na de dood van hun vader Huijbrecht Smolders een stuk land in Stal gelegen, genaamd 'die Lange Stucken', grenzend de erfgenamen van Jan Kenens, de erfgenamen van Wouter van Roesboems, tsheeren straet en Wouter Bluex; nog een stuk broek genaamd 'den Sceepkens Beempt', grenzend Henrick Convents, de beek; nog een stuk broek genaamd 'het Walmerschoer', grenzend de erfgenamen van Oriaen Vander Banck en Andries Goesens aan 3 zijden en verder al wat hier nog sorteert. De partijen zijn met recht ter gichte gekomen.

 

1619, 25 april. Blz. 228

Mathijs, Catlijn en de kinderen van Elisabeth Van Ham releveren na de dood van hun vader Jan van Ham een stuk land in Cooersel gelegen, genaamd 'den Blueckman, grenzend Henrick Kenens aan 2 zijden, Wouter Bluex 3) en de erfgenamen van Gielis Wouters 4) en al wat hier nog sorteert. Deze partijen zijn met recht ter gichte gekomen.

 

1619, 25 april. Blz. 229

De rentmeester draagt op in de naam van de heer aan Gielis Coex een stuk land in Schuelen gelegen, genaamd 'den Fluyter', dat door de rentmeester is ingewonnen omdat 2 rinsgulden jaarlijks niet werden betaald. Voorwaarde is dat Gielis 6 jaren verloop zal betalen met alle kosten van evictie belopend op 10 rinsgulden 7 stuivers. Gielis heeft ze betaald. Gielis Coex is met recht ter gichte gekomen.

 

1619, 16 mei. Blz. 229

Niclaes Aerdts heeft voor hem en voor zijn metgeringen het versterf ontvangen na de dood van hun ouders: 13 stuivers 8 groot jaarlijks die ze trekken op panden van Aerdt Jans in Schuelen. Niclaes is voor hem en voor zijn megeringen ter gichte gekomen.

 

1619, 13 juni. Blz. 232

Jan Clerx, Aerdt Smolders, Mathees Hueveners en Frans Ruebens dragen op aan Michiel Coemans een bos in Schuelen gelegen, groot 5 zillen, volgens de teneur van de conditie die de partijen hebben binnen gebracht en die hierna geregistreerd staat. Michiel Coemans is met recht ter gichte gekomen.

Conditie. 31 mei 1619 verschenen voor de notaris Jan Clerx, Aerdt Smolders, Mathees Hueveners die verklaren dat ze de palmslag hebben verleend aan Francisco Ruebens van een bos gelegen onder Schuelen, groot ongeveer 5 sillen. De regenoten brengen de verkopers in bij de gicht. Ze gaven de palmslag voor 200 rinsgulden Brabants eens boven alle uitgaande lasten in geld zoals hier in de landen van 'Ludick' (Luik) gangbaar en gevig zijn. Die palmslag gaven ze ongeveer 3 weken geleden voor 31.05. Frans heeft zich bedacht en hij heeft met instemming van de partijen voorschreven Michiel Coemans in zijn plaats laten staan op voorwaarde dat Michiel aan hem een philips daelder schenkt of de waarde ervan voor zijn afstaan. De voorschreven partijen beloven dat ze het bos zullen opdragen aan Michiel op de eerste genachtendag die de heer van Lumpmen zal houden. Michiel moet dan betalen of tenminste binnen een maand. De verkopers staan garant voor een goede gicht en zullen dat doen voor competente rechters. Ze beloven dat ze dit bos niet zullen 'onderstaen oft vernaederen op verbeurten van honne have ende erffgoet'. Aerdt Smolders is 'principael partije maeckende' en spreekt Frans Ruebens voor zijn zwager Gielis Bruijninx waar hij zich ook voor goed maakt. Mocht er nog iemand anders dit bos vernaderen, dan zal Michiel voor zijn geld 7% krijgen volgens het verstrijken van de tijd en daarboven schenken de partijen aan Michiel de beste opgaande eik. De partijen zullen op datum van gichten hun huisvrouwen inbrengen om met deze verkoop akkoord te gaan. De partijen zullen deze akte van waarde houden, vast en onverbrekelijk. godtspenninck 3 stuivers Brabants eens, lijcoop nae landtcoop. Getuigen: Goris Scuermans, Willem Bynens en Henrick Bellemans. Attestor Alenus notaris. De partijen ontvingen hun geld en Niclaes Bruijninx spreekt voor zijn zwager Frans Ruebens .

 

1619, 13 juni. Blz. 236

Mathijs Moens releveert na de dood van zijn oom Mathijs Ermen een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Peeter Tielens 1), Goris Meynen 2), Willem Eerdekens erfgenamen 3) en Mathijs voorschreven 4). Mathijs is ter gichte gekomen.

 

1619, 13 juni. Blz. 238

Mr. Willem Neven, die zich sterk maakt voor zijn metgeringen, draagt op en kwijt de panden van Aerdt Vanden Eerdwech van 13 rinsgulden jaarlijks van diverse renten die staan op pand in Geneijken gelegen, genaamd 'den Waelpot'. Neven heeft ervoor 255 rinsgulden en 6 gulden 10 stuivers van verloop ontvangen, van pontpenningen 10 rinsgulden 12 stuivers. Aerdt Vanden Eerdwech is met recht ter gichte gekomen. Het geld is aangelegd voor Catharina Neven, de zuster van meester Willem vanwege een contract gemaakt met de erfgenamen van Jan Collin. Voorwaarde is dat Catharina Neven en haar erfgenamen deze som zullen in mindering brengen van haar kindsgedeelte en haar moeder zal daarvoor zolang ze leeft ('haren duerdach') voor haar tocht trekken 15 rinsgulden jaarlijks aan 'de Roten' onder Schuelen gelegen.

 

1619, 11 juli. Blz. 245

Pouls Pijls als erfgenaam van Caerl Swaven draagt op aan Aerdt Convents een jaarlijkse rente van 4 rinsgulden 5 stuivers zoals hij die trekt aan panden van Peeter Adriaens in Coorsel. Het gaat om huis en hof volgens de eerste gichte van 22 september 1557. Verkocht voor 75 rinsgulden Brabants eens, godtspenninck 1 stuiver. Aerdt Convents is met recht ter gichte gekomen.

 

1619, 11 juli. Blz. 246

Scheiding en deling tussen de kinderen van Jan Scabben en Margriet Otten, namelijk Jan Scabben en Jan Bremers als momber van zijn huisvrouw Anna Scabben.

Het deel dat Jan Schabben koos voor zijn deel en ook zowel voor de eerste als laatste kinderen: het huis, moeshof en het vat land daar achter gelegen; nog de hoge 'Crom Eijck'; nog een halve sille broek 'opden Huijven Beempt' gelegen waarin Jan Van Schoenbeeck de andere helft heeft. Deze deling is belast met 30 stuivers jaarlijks aan Lenaerdt Vander Eijcken zoon van Ambrosius Vandereijcken en een 'half kanne kennepsmoudt' aan de kerk van Schuelen; nog 16 stuivers aan de kerk van Herck; brantscat 2,5 stuivers, chijns op St.-Jansdag 3 stuivers en Remigius 3 penninck.

De deling voor Jan Bremers als momber van zijn huisvrouw Anna Scabben bestaat uit de hof tegenover het huis gelegen; nog de halve 'Crom Eijck', de onderste, waarvan Aerdt Hermans de andere helft tegen heeft. Voorwaarde is dat Jan Scabben daar altijd zal mogen door varen en drijven ter minste schade. Bremers moet altijd helpen om die vaart te maken en om de gaar te onderhouden. Nog een stukje broek over 'die Krieckels Laeck' naast 'het Bossboender'. Dit deel is belast met 3 rinsgulden 3 stuivers aan Jan Dullaerts staand aan het huis en deze moeten ze van Jan Scabben afnemen en jaarlijks betalen; nog 20 stuivers aan de anniversariën in Herck; nog 16 stuivers aan de zusters van Hasselt, brantscat 3,5 stuivers.

Mochten er nog meer lasten gevonden worden, dan zullen de partijen die gelijk dragen. Ze doen afstand van hun rechten op elkaars deel van hun deling en beloven om deze deling onverbrekelijk te houden.

 

1619, 19 september. Blz. 251

Melchior Cremers releveert na de dood van zijn zuster Maria Cremers 6 gulden jaarlijks staand op panden van Jan Claes in Corsel gelegen. Melchior is met recht ter gichte gekomen.

 

1619, 19 september. Blz. 251

Jan Pontmans, Loich Stapparts momber van zijn huisvrouw Geertruijt Pontmans en Mathees Quijnen momber van zijn huisvrouw Beatrix Pontmans releveren na de dood van hun ouders 2 delen van een sille broek 'opden Huijven Beempt' gelegen, grenzend 'St.-Joris Sille' 1), 'die Laeckbeempden' 2) en de erfgenamen van mr. Jan Alenus 3). Deze partijen zijn met recht ter gichte gekomen.

 

1619, 19 september. Blz. 254

Lambrecht Witters releveert het versterf dat hem is aangekomen na de dood van zijn oom Henrick Witters: de helft van een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Jan Huijbens 1), Crijn Crijns aan 2 zijden en de beek 4). Lambrecht is met recht ter gichte gekomen.

 

1619, 03 oktober. Blz. 255

Laureijs Vanden Geelenberch draagt op aan zijn kinderen heer Anthoen, Pouls en Jan Vanden Geeleberge zijn tocht van de helft van 6 rinsgulden jaarlijks staand in Coorsel aan Boemaerts panden, namelijk een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Jan Knapen 1), Jan van Postel der jongen 2), de beek 3) en de gemeijnten 4). De kinderen zijn in de tocht gegicht met recht.

1619, 03 oktober. Blz. 255

Heer Anthoen, Pouls en Jan Vanden Gelenberch en Maria Vanden Gelenberch hebben samen en apart door Laureijs vanden Gelenberch, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door de voorgaande personen die hierna werd geregistreerd, gekweten aan Henrick Put en zijn panden voor de ene helft en aan Judich Boemaerts voor de andere helft van de rente van 6 rinsgulden jaarlijks. Vermits de helft van deze rente aan Maria Vanden Geleberch toebehoorde, bekent Laureys zich vanwege de machtiging hierboven voldaan te zijn van de hooftpenninck en de verlopen. Henrick Put en Jan Foex als momber van Judich Boemaerts zijn ter gichte gekomen.

1619, 03 oktober. Blz. 256

Procuratie. Op 3 oktober 1619 verschenen voor de notaris Maria Van Gelenberge begijn in Diest, heer en meester Anthonis Van Gelenberge priester en kanunnik van Sinte Plissis binnen Diest met zijn broers Paulus en Jan Van Gelenbergen, voor wie hij zich sterk maakt, en hij staat zijn rechten af van het geestelijk recht 'oft clerckgie', en ze hebben samen en elk van hen apart onwederroepelijk afgevaardigd en machtig gemaakt door deze akte Laureys Vanden Gelenberge, broer van de begijn en vader van de andere constituanten, om van hunnentwege te verkopen en transporteren de goederen, cijnzen en renten die ze mochten bezitten onder Lummen, Coorsel of elders. Gezamenlijke renten moet hij laten kwijten en de kopers erin goeden en erven volgens de regels van het land. Geld ontvangen en alles doen wat nodig is zoals ze zouden doen indien ze zelf aanwezig waren. Opgemaakt in Diest in presentie van Jan Vanden Plassch der Jongen en Jan Duijnen als getuigen. Attestor met eigen hand Peeter Van Hamme notaris 1619 en daaronder stond nog H. Anthoen Van Geelenbergen, Pouwels van Geelenberg, Jan Van Geelenberg.

 

1619, 03 oktober. Blz. 258

Jan Foux als momber van Judich Boemaerts draagt op aan Laureijs en Goris Convents een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Jan Knapen 1), Jan Van Postel der Jongen 2), de beek 3) en Henrick Put 4), als onderpand voor 3 rinsgulden jaarlijks die Jan Foex vandaag in de naam als boven aan deze personen heeft gegicht in de Brabantse bank. Joachim Vossch is als momber van Laureijs en Goris Convents met recht ter gichte gekomen.

 

1619, 17 oktober. Blz. 260 (3)

Johanna Bolgri releveert het legaat dat haar is gemaakt door haar man zaliger Gielis Van Mielen in zijn testament. Het betreft haar aandeel van 'den Roost' in Schuelen en haar deel van 'den Bodem'. Ze is in het legaat gegicht met recht.

Hierna volgt het testament van Gielis Van Mielen, dat tezelfdertijd door Johanna werd voorgelegd.

In 1619 op 25 mei lag Gielis Van Mielen in zijn woonhuis op zijn bed achter in de kamer met 'eenen quaden been', dat hij lange tijd gehad en jammerlijk gedragen heeft. HIj was zinnens om het been te doen afzetten omdat hem dat was aangeraden, maar hij heeft eerst gedacht aan het woord van de profeet zeggend 'bereyt u huijs want ghije moet sterven'. Opdat de dood hem niet verrast, heeft hij zijn testament en uiterste wil gemaakt. Hij maakt en wil dat dit van waarde wordt gehouden voor alle geestelijke en wereldlijke rechters. Hij herroept eerdere testamenten. Hij beveelt eerst en vooral zijn arme naakte ziel aan God Almachtig, Maria zijn lieve moeder en het hele hemelse heir en om zijn been en lichaam in de gewijde aarde besteld te worden als hij door de afzetting van zijn been zou sterven. Hij laat aan Sint-Lambrecht, de kathedrale kerk van Luijck, 1 stuiver eens na zijn dood te geven. Hij legateert aan zijn moderne wettige huisvrouw Johanna Bolgri het versterf en de 'sijtvellige geuderen' die hen aangestorven zijn, aangekomen en bijgekomen zijn na de dood van Maria Coemans de huisvrouw van Michiel Menten in Wuestherck om haar vrije wil mee te doen. Hiermee kan ze alle wettige kosten en schulden betalen die ze momenteel heeft en die er nog mochten komen vanwege haar man Gielis Van Mielen. Hiermee kan ze ook de 100 daelders afleggen uit 200 gulden Brabants die Gielis en zijn eerste huisvrouw Peeternelle aan zaliger Peeter Voeler en Francisco Diano 'Italiaenders' vroeger 'opgelicht' hebben. Hij geeft daarvoor ook instemming en vrije wil aan zijn huisvrouw Johanna Bolgrij om alle eikenbomen te verkopen die op hun goed staan. Hij laat en geeft toestemming en vrije wil aan zijn huisvrouw van 3 gulden jaarlijkse rente op panden van Jan Van Weddingen; van nog 2,5 gulden jaarlijks op Peeter Ceels goed in Herck; nog van 35 stuivers jaarlijkse rente om te verkopen op goed van Peeter Van Kelchteren in Korpt. Getuigen: Gijsbrecht Gijselers en Jan Croels. Getekend Geijselers notaris en nog Peeter Neven notaris voor de kopie.

 

1619, 17 oktober. Blz. 263

Jan Alen als momber van zijn huisvrouw Margriet Bolgrij, die aanwezig is en instemt, Johanna Bolgrij en Anna Bolgrij uit kracht van procuratie aan haar gegeven door haar man Peeter Cuijpers hierna geregistreerd, dragen samen en lk apart op aan Jan Corthouts het vierde part van een stuk broek in Schuelen gelegen, genaamd 'het Roost'. Het hele stuk grenst mr. Wouter Taelmans 1), 'die Krieckels Laeck' 2), Jan Belmans 3) en 'die Voert' 4). Verkocht voor 128 gulden. Enkel belast met cijns aan de heer. Hiervoor staan de verkopers garant. godtspenninck 3 stuivers, lijcoop nae landtcoop. Jan Corthouts is met recht ter gichte gekomen.

Procuratie.

Op 3 oktober 1619 verscheen Peeter Cuijpers der Jonge, borger van de stad St.Truijden, bij de notaris. Hij verklaarde mits deze akte dat hij akkoord gaat met alles wat zal gehandeld en geregeld worden door zijn huisvrouw Anna Bolgrij in het verkopen van weijwas gelegen onder Schuelen of daar in de buurt. Het geen ze doet, is vaststaand alsof hij het zelf regelde. Ze mag de koper gichten en alles doen wat nodig is en dat hij zelf zou doen indien hij aanwezig was. Getuigen: Henrick Jordens en Poulus Blommen. Ondertekend Step: Verhelst notaris.

 

1619, 12 november. Blz. 269

Bartholomees en Jaspar Tielens en Cunigunda Vaes releveren na de dood van Peeter Gielis alias Leekemans een beemd in Oversel gelegen, grenzend Jan Beckers 1), Cunigunda Vaes 2) en de voorschreven relevanten 3); nog een stuk land met een bakhuis in Coorsel genaamd 'die Vaes Hoeffve', grenzend de erfgenamen van Goris Tielens 1), Jan Damen 2), sheeren aerdt aan 2 zijden. De voorschreven personen zijn met recht ter gichte gekomen.

 

1619, 12 november. Blz. 270

Wouter Bluex heeft opgedragen aan het convent van Everbode een stuk broek genaamd 'den Valckborch', grenzend Jan Convents 1), Jaspar Tielmans 2), 'den Jacop' 3) en de beek 4). Opgedragen als pand voor 7 rinsgulden en 10 stuivers jaarlijks. Hiervoor heeft Wouter uit handen van Peeter Leijsen in de naam van het klooster de som van 150 gulden Brabants lopend geld ontvangen, waarmee ze ook af te leggen is. Dat moet gebeuren in geld en met de waarde die bij het afleggen in het land van Lyuck koers en loop heeft en met volle rente. Valdag jaarlijks op 'Petri et Pauli' en voor het eerst in 1619 omdat Wouter Bluexs aan het convent de gicht heeft gedaan voor de Brabantse bank op 2 maart 1618, maar daar sorteerde het pand niet. Daarom werd hier vandaag deze gicht gerenoveerd. Deze rente moet los en vrij betaald worden, zonder afhoudingen. Wouter staat toe dat er aan het klooster een gezegelde brief gegeven wordt. Peeter Leijsen is in de naam van het convent voorschreven met recht ter gichte gekomen. Hij heeft tevens in naam van het klooster de pontpenningen betaald, die door de rentgelder ook in het kwijten moeten teruggegeven worden.

 

1619, 21 november. Blz. 273

Jan Van Hamel alias Huijbens der Alde draagt op aan zijn zoon Jan Van Hamel oft Huijbens der Jongen zijn tocht van huis en hof in Coorsel gelegen. Jan Van Hamel der jonge is met recht tot tocht en erfdom gekomen.

1619, 21 november. Blz. 273

Nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Jan Van Hamel der Jongen opgedragen aan zijn vader Jan Van Hamel alias Huijbens der alden het voorschreven huis en hof in Coorsel gelegen, volgens de condities die ze hebben ingebracht bij de schepenen en die hierna geregistreerd zijn. De zoon verkoper bekent dat hij zijn geld ontving. Jan Huijbens der Alde is met recht ter gichte gekomen. Omdat huis en hof gedeeltelijk Brabants zijn, is het deel dat hier sorteert geraamd op 132 rinsgulden zodat het pontgelt beloopt op 6 gulden 12 stuivers.

Daarna volgt de conditie.

In 1619 op 19 november heeft ten huize Jannes Beckers in presentie van getuigen Jan Van Hamel der Alde van zijn zoon de Jonge Jan Van Hamel afgekocht huis en hof gelegen in Coorsel waarvan een gedeelte onder Brabant sorteert en een deel onder de Loonse heerlijkheid, voor 232 gulden eens boven de last en aan de vrouw voor een kermis 5 gulden, godtspenninck 10 stuivers, lycop zoveel als het belieft. De helft van de koopsom, namelijk 116 gulden, moet dadelijk op de gicht betaald worden en de andere helft op de dag van verjaren. De koper belooft, zoals hij het goed nog zijn leven lang zou moeten betochten, dat hij voor de tocht niets van de koopsom afdoet. De koper belooft dat hij een stuk land geheten'den Berck'; nog een stuk land geheten 'die Sterten' onder Beringen gelegen; nog een stuk broek genaamd 'den Baten Beempt' onder Coorsel gelegen en zijn rechten in het bosje, die hij eveneens betocht, dat hij die dadelijk in de handen van zijn zoon zal 'resigneren' om die te gebruiken en daarmee zijn wil te doen. Nadat dit gedaan was, beloofde de jongen Jan Van Hamel dat hij noch met zijn kinderen noch met iemand anders iets op het voorschreven goed zal pretenderen of het onderstaan. Getuigen: Goens, Jan Beckers en Henrick Put. ondertekend door Jan Vaes 'ludimagister' (schoolmeester) in Coorsel.

 

1619, 06 december. Blz. 276

Lambrecht Witters draagt op aan Wilboert Guens een stuk broek in Oversel gelegen, genaamd 'het Wouters Broeck', grenzend 'den Sceebeempt' 1), Peeter Bluex kinderen 2), 'der selve' 3) en 'die Eechde' 4). Hij draagt het op als borg en garantie van een beemd 'int Ulbroeck' onder Beringen gelegen dat Wilbord hem daar heeft gegicht. Indien Wilbord daarom problemen zou krijgen, kan hij op dit broek eventueel zijn verhaal hebben.

 

1619, 06 december. Blz. 279

Reynder Stapparts draagt op aan zijn broer Loich Stapparts een stuk land 'opt Scuermans Eijnde' gelegen, in de hof van Loich voorschreven, zoals de partijen overeenkwamen. Ze zullen alles afmeten en palen. Reynder ruilt dit voor het zesde deel in de hof van Reijnder voorschreven gelegen achter zijn huis omtrent de kerk, sorterend in de Hoff van Malepeert. Daar hebben ze mekaar al 'bewaringe' gedaan op 30 november laatstleden. Omdat er geen geld mee gemoeid is, wordt er geen pontgelt betaald. Loich Stapparts is met recht ter gichte gekomen.

 

1619, 06 december. Blz. 280

Jan Daens releveert na de dood van zijn vader Jan Daens huis en hof in Coorsel gelegen, grenzend Bernaert Ceijsens 1), Jan Tielens 2 en des heeren aerdt 3); nog een bos genaamd 'den Esselen Bossch', grenzend Bartholomees Meijbossch 1), Henrick Jans 2); al wat hier nog sorteert. Reijnder Van Mielen is in de naam van Jan Daens ter gichte gekomen.

 

1619, 06 december. Blz. 281

Peeter Leijsen, in de naam van het convent van Everbode, kwijt aan Cornelis Cornelis zijn onderpand dat hij heeft gesteld voor een rente van 20 gulden jaarlijks aan het voorschreven klooster. Peeter is in de naam van het klooster voldaan van zowel het kapitaal als de verlopen.

 

1619, 06 december. Blz. 281

Cornelis Cornelis kwijt aan Mathijs Bleux het pand dat hij hem als 'borchtocht' heeft gesteld voor de voorschreven 20 rinsgulden jaarlijks aan het convent van Everbode, waarvan Cornelis vandaag is gekweten. Cornelis bekent dat hij van alles is voldaan.

 

1620, 09 januari. Blz. 292

Jan Van Hamel draagt op aan Jan Hueveners een stuk broek in Coorsel gelegen, genaamd 'het Baten Beempdeken', volgens de verkoopcondities hierna. Op 17 december 1619 heeft Jan van Hamel den Jongen een conditie laten maken waarbij hij zal verkopen een stuk broek dat hem door zijn vader Jan Van Hamel den Alden overgetransporteerd is en waarvan die zijn tocht is afgegaan. Het is gelegen in Coorsel en heet 'het Baten Beempdeken'. Het grenst Niclaes Jans 1), Geert Claes 2), Heijl Dillen 3) en de erfgenamen van Huijbrecht Houben 4). Dit boek wordt los en vrij verkocht, op grondcijns aan de heer na, met brandende kaars met hogen en palmslag. Elke hoge geldt 2 gulden Brabants: de helft voor de hoger en de andere helft voor de verkoper. Voor de palmslag wordt 6 gulden gegeven. Degene aan wie het goed blijft bij uitgaan van de brandende kaars, zal de koopsom betalen op de gicht, los en vrij boven alle onkosten zonder iets van de koopsom af te doen. Iemand die het goed 'zedt' en aan wie het goed ook blijft bij de uitgang van de kaars, aan die zullen alle hogen en palmslag versmelten. Als het goed aan iemand blijft die niet kan betalen, zal de kaars opnieuw ontstoken worden op kosten van deze faler en als het dan minder opbrengt, zal dit geld aan hem gehaald worden.

Jan Hueffveners van Coorsel zette 150 gulden in en aan de huisvrouw van de verkoper voor een kermis 6 gulden, godtspenninck voor de kerk van Coorsel 10 stuivers, lijcoop nae landtcoop. Daarvoor kreeg hij de palmslag en hij zette erna 9 hogen. Het goed bleef aan hem bij het uitgaan van de brandende kaars. Jan Hueffveners is met recht ter gichte gekomen.

 

1620, 23 januari. Blz. 301

Jan Grachtmans draagt op aan Peeter Neelens huis en hof in Genebossch gelegen volgens de verkoopcondities door de partijen hier binnen binnengebracht en hier geregistreerd. Ze luidt als volgt.

Op 8 december 1619 hebben Peeter Neelens van Coorsel en Jan Grachtmans in presentie van getuigen een erfruil gedaan zoals volgt. Jan Grachtmans zal met gichte opdragen aan Peeter Neelens voor de Loonse justtie van Lumpmen huis en hof met het aenseel zoals Jan in Genebossch onder Lumpmen in eigendom bezit en een stuk land daar achter gelegen, genaamd 'die Scommen' met zijn gedeelte in twee bossen. Het ene ligt tussen het voorschreven land en het ander aan de westerzijde van de schomme voorschreven; nog 2 beemden genaamd 'die Scaecken'.

Voor deze goederen zal Peeter Neelens voor de justitie van Coorsel, waar de goederen bevonden zullen worden te sorteren, opdragen aan Jan Grachtmans alle patrimoniale goederen van Lijn Convents, zijn huisvrouw. Dat gaat om 'die Hoeffve', zowel land als wei, gelegen in Stal in 'den Convents Hoeck'; nog een stuk broek genaamd 'den Bruggen Beempt' met ook een schuur gelegen binnen Beringen met hetgeen daarbij behoort. Als hetgeen voorschreven is, wettelijk is gedaan, zullen de partijen voorschreven mekaar kwijten op voorwaarde dat elk een gulden zal geven als godts penninck. Opgemaakt binnen Peer ter presentie van Henrick Smolders(?) van Pelt, Thonis Cremers van Linde onder Peer en de schrijver Jan Vaes.

Peeter Neelens is met recht ter gichte gekomen.

 

1620, 23 januari. Blz. 302

Jan Grachtmans draagt op aan Peeter Neelens een erf onder Genenbossch gelegen volgens de volgende conditie die hier werd binnen gebracht.

Op 8 december 1619 zijn Jan Grachtmans en Peeter Neelens een akkoord aangegaan betreffende en beemd in Genebossch genaamd 'den Hoyen Bampt', grenzend Z de beemd van het gasthuis van Diest, met nog een stuk land met een bos genaamd 'die Hoeffve' gelegen aan 'den Hensberch'; nog zijn gedeelte van een 'heijthoeffve'; nog een beemdje in Eversel gelegen, grenzend Joris Geerts aan 2 zijden, Michiel Cruesens 3), en verder al hetgeen de 'win' (huurder) van Jan Grachtmans gebruikt boven de goederen gespecificeerd in de hiervoor geregistreerde ruil. Peeter moet aan Jan op dag van gichten de som van 830 gulden betalen boven alle lasten. Als dat gedaan is, zullen de partijen mekaar kwijten. godtspenninck 1 gulden, lijcoop nae landtcoop. Opgemaakt binnen Peer ter presentie van Henrick Smolders, Thomas Cremers en Jan Vaes, die dit geschreven heeft.

Peeter Neelens is met recht ter gichte gekomen en heeft op de gicht 30 gulden gegeven.

 

1620, 23 januari. Blz. 303

Peeter Neelens heeft weer opgedragen aan Jan Grachtmans huis en hof in Genebossch gelegen met al de andere erven die hij op heden in ruil of koop heeft verkregen van Jan met gichte als een pand voor 40 rinsgulden jaarlijks met valdag op Sint-Andriesdag 1621 voor het eerst. Af te leggen met 200 gulden lopend geld per keer en daarmee 10 rinsgulden jaarlijks kwijten, met rente volgens het verstrijken van de tijd. Jan Grachtmans is met recht ter gichte gekomen.

 

1620, 20 februari. Blz. 311v

Aerdt Wilsens in de naam van zijn huisvrouw Catharina Fies releveert na de dood van haar ouders 10 rinsgulden jaarlijks staand op panden van Jan Lenaerdts in Worpt gelegen die hij gekocht had van Goris Scuermans; nog 5 rinsgulden jaarlijks op panden van Jan Jans in Goorselaer gelegen; nog 18 roeyen broek gelegen in beide de Zeelbeempden, grenzend de heer van Lumpmen aan 2 zijden, de Herck 3). Aerdt Wilsens is in de naam van zijn huisvrouw ter gichte gekomen.

 

1620, 20 februari. Blz. 311v

Valentijn Vanden Hove in de naam van zijn huisvrouw Catharina Stevens releveert na de dood van haar vader Peeter Stevens het vierde deel van huis en hof in Coorsel gelegen, grenzend Henrick Kenens 1), sheeren straet aan 2 zijden, Wouter Bluex 4); nog een beemd genaamd 'den Dijck', grenzend 'die Maelbeeck', Korst Vranck erfgenamen, Jan Seeus en de erfgenamen van Valentijn Valentyns. Valentijn Vanden Hove is in de naam van zijn vrouw ter gichte gekomen.

 

1620, 20 februari. Blz. 312

Peeter Witters, in de naam van zijn huisvrouw Elisabeth Stevens, Aerdt en Jan Stevens releveren na de dood van hun moeder Heylwich Stevens huis en hof in Stal gelegen, grenzend sheeren aerdt 1), Jan Dierix 2), Peeter Knaep 3). De partijen zijn met recht ter gichte gekomen.

 

1620, 20 februari. Blz. 312

Jan Verneyen draagt op aan Aerdt Hermans een hueffke of moeshof in Schuelen aan zijn huis gelegen, grenzend sheeren straet 1), Jan Vander Biesemen 2), de erfgenamen van Geert Cannaerts 3) en Aerdt Hermans voorschreven 4). Verkocht voor 7 rinsgulden jaarlijks zoals Maria Vander Biesemen daarop jaarlijks trekt en nog een capuijn grondcijns die erop uitgaat. Lijcoop nae landtcoop, godts penninck 1 stuiver. Aerdt Hermans is met recht ter gichte gekomen.

 

1620, 05 maart. Blz. 315v

De rentmeester draagt op in de naam van de heer aan Jan Noop een stuk erf onder Coorsel gelegen, zoals het eerder is ingewonnen omdat 2 alde groot grondcijns niet werden betaald. Voorwaarde is dat Jan de verlopen cijnzen zal betalen met de kosten van de evictie daarop gedaan. Jan Noep is ter gichte gekomen.

 

1620, 18 maart. Blz. 318

Sr. Cristophorus a Pannone kwijt de panden van Jan Lenaerdts, die vroeger van Joannes Vanden Kerchoff waren. Het gaat om een sille weide in Worpt gelegen, grenzend Lenaerdts aan 3 zijden en 'de Grote Herck' 4). Hij kwijt ze van 6 gulden jaarlijks zoals hij daarop trok. Hij kreeg de hooftpenninck met alle verlopen betaald. Jan Lenaerdts is ter gichte gekomen.

 

1620, 19 maart. Blz. 318v

Dionijs Gielis releveert na de dood van zijn neef Willem Bogaerts een beemd in Eversel gelegen, genaamd 'die Stuck', met al hetgeen hier nog sorteert. Dionijs Gielis is ter gichte gekomen.

 

1620, 19 maart. Blz. 320

Andries, Niclaes en Barbara Valentijns, Aerdt Mechelmans, de kinderen van Valentijn Valentijns, Andries Vanden Mortel hebben het versterf gereleveerd dat hen is aangekomen na de dood van Heijloff Valentijns, waar Peeter Stevens als tochter is uitgestorven. Het gaat om huis en hof in Coorsel gelegen, grenzend de straat aan 2 zijden, Henrick Kenens 3à) en Wouter Bluex 4). De partijen zijn ter gichte gekomen.

 

1620, 19 maart. Blz. 322

Jacob Scats draagt op aan Jan Loichs een hueffke onder Schuelen gelegen, grenzend Jan Scabben 1), Mathijs Peeters 2), sheeren straet 3), volgens de conditie die hierna volgt. Als Jan de rente niet betaalt, zullen Jan of zijn nakomelingen met een konde van weken mogen komen tot het geleyt van de gronden. Jan Loichs zal ook het onderpand dat in de conditie gesteld is er binnen het jaar af doen. Lycop 6 rinsgulden. Jan Loichs is met recht ter gichte gekomen.

Conditie.

15 juni 1618 verscheen voor de secretaris en de getuigen Jacob Scats die verklaarde dat hij verkocht had aan Jan Loichs. Jan Loichs verklaarde dat hij van Scats had gekocht een hofje in Schuelen gelegen, groot omtrent 2 halster zaaiens, regenoten zoals ze in de gichte zullen specificeren, voor 320 gulden en 3 gulden voor een 'gratuiteijt' voor de huisvrouw van de verkoper, lycoop naar believen, godtspenninck 2 stuivers. Voor deze som zal Loich jaarlijks aan Jacob Scats 19 rinsgulden geven, die met de voorschreven som kunnen afgelegd worden in courant geld. Deze som is boven de lasten die eraan staan. Deze zijn, en daar staat Jacob voor garant, 15 stuivers in totaal in grondcijns en aan de anniversariën van Herck. Als onderpand moet Jan op dit hofje een huis zetten of timmeren tussen nu en Bamisse eerstkomend en nog afleggen 1 gulden jaarlijks met 20 gulden Brabants. Er blijft dan dus nog een rente over van 18 gulden jaarlijks. Deze rente moet op het gekochte goed gehypothekeerd worden. Mocht Jan het onderpand niet kunnen voldoen binnen de gestelde termijn, dan zal Jan het goed gedurende 3 jaren gebruiken en in huur hebben voor 19 gulden jaarlijks te betalen op St.-Jan en voor het eerst in 1619. De rente moet los en vrij betaald worden, zonder dat er iets van belastingen of beden afgaat. De partijen zullen dit goed niet eerder moeten gichten voor het hofje zal betimmerd zijn. Jan zal het aanvaarden na de volgende augustus/oogst. Getuigen Peeter Stessens en Jan Pontmans. Aerdt Driessch schreef deze conditie.

In 1618 op 18 augustus voegen de partijen nog wat toe aan de conditie. Ze vrezen dat Jan Loichs het hofje zal 'onderstaen' worden (vernaderd), daarom stemt Jacobs Scats ermee in dat als het vernaderd wordt nadat de koper het betimmerd heeft, dat de 'approximant' (degene die vernadert) aan Jan de bouw moet apart betalen volgens de schatting van de timmerlieden of van mensen die er verstand van hebben. Ook dit werd ondertekend door Arnoldo Driessch secretaris.

1620, 19 maart. Blz. 324

Jan Loichs heeft opgedragen aan Jacob Scats het voorschreven hofje als een pand voor 19 rinsgulden zoals voorschreven is in de conditie. Jacob Scats is met recht ter gichte gekomen.

 

1620, 31 maart. Blz. 324v

Jan Blueckmans draagt op aan mr. Wouter Taelmans een stuk erf gelegen onder Schuelen, genaamd 'het Olinger Velt', ongeveer 3 halster zaaiens groot, grenzend Servaes Joupen 1), mr. Henrick Neven 2), de Armen van Berbroeck 3) en Henrick Van Heerle 4), voor 75 gulden Brabants eens boven alle uitgaande lasten. Deze lasten zijn 6 gulden 5 stuivers aan de pastoor van Lumpmen, meer niet. godtspenninck 3 stuivers, lijcoop nae landtcoop. Mr. Wouter Taelmans is met recht ter gichte gekomen. Jan Blueckmans ontving zijn geld.

 

1620, 02 april. Blz. 325

Jan Smeets als man en momber van zijn huisvrouw Elen Keeskens en haar metgeringen (consorten) hebben ontvangen na de dood van de moeder van zijn huisvrouw een beemd in Oversel gelegen, grenzend de beek 1), Anthonis Witters 2); nog een 'donck' daar in de buurt gelegen. Jan Smeets is in de naam van zijn vrouw en voor haar consorten ter gichte gekomen.

 

1620, 02 april. Blz. 325

Cornelis en Aerdt Coopers en Mathijs Beckers hebben ontvangen na de dood van Henrick Iliaes 3 rinsgulden jaarlijks die staan aan panden van Jan Scabben der Jonge, namelijk aan huis en hof in Schuelen gelegen. De gicht dateert van 15 december 1599. De partijen zijn met recht ter gichte gekomen.

 

1620, 02 april. Blz. 325v

Anna Briers releveert het goed dat haar door het testament van Peeter Tielens is gelegateerd: een stuk land in Schuelen gelegen, genaamd 'die Tichelrijen', grenzend sheeren straet 1), 'den Guylicker Bossch' 2), Jan der Wever 3) en Niclaes Swinnen erfgenamen 4). Henrick Briers is in de naam van zijn dochter Anna Briers ter gichte gekomen.

 

1620, 30 april. Blz. 327

Op 8 april laatstleden had Frans Wijnen opgedragen met instemming van zijn huisvrouw Maria Put aan Gielis Cornelis een stuk land in Castel gelegen, grenzend sheeren straet 1), Andries Valentijns erfgenamen 2) en 3), Wouter Bluex 4), voor 240 rinsgulden en 30 stuivers voor de huisvrouw van de verkoper voor een kermis, godtspenninck 3 stuivers, lijcoop nae landtcoop. Voorwaarde is dat dit goed is verhuurd voor 8 gulden 10 stuivers en dat de koper de huur zal trekken als die gevallen is. Het goed is enkel belast met cijns aan de heer. Gielis Cornelis stemt op 30 april ermee in dat Peeter Pinxten de gicht zal ontvangen en de koop voldoen zoals voorschreven is. Peeter Pinxten is met recht ter gichte gekomen.

Op 27 juni 1624 heeft Maria Put, de huisvrouw van Frans Wijnen, met deze gicht ingestemd.

 

1620, 30 april. Blz. 328v

Lenaerdt Van Swartebroeck als momber van zijn huisvrouw Maria Swinnen, Jan Wagemans als momber van zijn huisvrouw Maria Gatis en de kinderen van Dimpna Gatis releveren het versterf dat hen is aangekomen na de dood van Peeter Vanden Wijer, waar Maria tSroeijen als tuchtersse (vruchtgebruikster) uitgestorven is: 20 stuivers jaarlijks op panden van Aerdt Gueris; nog 20 stuivers jaarlijks op panden van Jan Thonis. De voorschreven partijen zijn met recht ter gichte gekomen.

 

1620, 30 april. Blz. 329

Peeter Neelens draagt op aan Jan Grachtmans huis en hof tGenebossch gelegen, grenzend des heeren straet 1), Michiel Cruesens 2), de erfgenamen van Thomas Custers aan 2 zijden, als borg voor 30 stuivers jaarlijks. Die zijn de helft van 3 gulden jaarlijks die de kerk van Coorsel jaarlijks trekt op panden van Jan Convents der Jongen. Hiermee waren de panden van Jan Grachtmans nadien door deling belast. Ook pand voor alle 'molestatie' die er mocht komen vanwege het goed dat Jan Grachtmans heeft opgedragen aan Peeter Neelens. Voor 8 stuivers jaarlijks aan de erfgenamen van Steven Hemelers zal Jan Grachtmans aan Peeter 10 rinsgulden laten vallen van de koop van een beemd die vandaag beschreven is 'in het leen' hier.

 

1620, 30 april. Blz. 329v

Anna Moens draagt op aan Frans Gevers 3 rinsgulden jaarlijks zoals zij die trekt op panden van Oriaen Oriaens in Coorsel: een stuk land genaamd 'het Wierickx Velt' en een stuk broek genaamd 'het Sporcken Beempdeken'. Zij draagt dit aan Frans op omdat die vroeger aan Annas natuurlijke zoon Simon Beckers heeft geld (50 gulden) voorgeschoten. Anna had beloofd dat ze hem deze rente daarvoor zou transporteren, zoals blijkt uit de akte die hierna volgt. Frans Gevers is met recht ter gichte gekomen.

De hiervoor vermelde akte.

Op 3 november 1617 verscheen bij de notaris Anna Moens die beloofde om aan Simon Beckers, haar natuurlijke zoon, haar tocht af te staan van 3 rinsgulden jaarlijks die ze heft aan panden toebehorend aan Oriaen Oriaens. Dat doet ze omwille van een testament dat aan Simon om Godts wille is gelegateerd. Omdat Simon dat geld nu tot zijn grootste profijt kon aanleggen, heeft Anna met haar wettige momber beloofd om daarvoor voor een competente rechter afstand van te doen zoals voorschreven is. Opgemaakt binnen Beringen ten huize van de notaris in presentie van Mathijs Van Ham en Peeter Beckers, getuigen. Getekend Paulus Francken, notaris.

Daarna kwam Simon Beckers en hij heeft onwederroepelijk afgevaardigd en machtig gemaakt Bernaerdt Seijsens, Jacob Vanden Briel en Servaes Oriaens om in Lumpmen voor de rechtbank waar die 3 gulden jaarlijks hoven transport te ontvangen van zijn moeder in zijn naam. Nadat hij ze ontvangen heeft, moeten ze hem weer ontgoeden en ze overdragen aan Jan Van Ham en zijn kinderen. Hij houdt er zelf geen rechten meer aan. Hij heeft zijn geld ontvangen. Moeder Anna zal het pand en zijn regenoten aanwijzen. Zijn gemachtigden moeten alles doen wat nodig is hiervoor. Getuigen: Peeter Beckers, Mathijs Meijen. Pouls Vrancken, notaris.

Op 23 april 1620 verscheen voor recht Lowies Machiels, de huisvrouw van Simon Beckers zaliger die momenteel woont in Boetscoert 'int quartier van Bruessel' en ze heeft bekend dat ze tijdens haar huwelijk met Simon 50 gulden ontvangen hebben van Frans Gevers voor de 3 rinsgulden die aan haar man toebehoorden en die hem waren gelaten door zijn moeder Anna Moens. Ze stemt ermee in dat die rente Frans zal volgen.

 

1620, 14 mei. Blz. 332

Peeter Witters draagt op aan Lambrecht Witters een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend dezelfde Lambrecht 1), Peeter Knapen 2), de prelaet van Everbeur 3) en Jan Pouls 4). Verkocht voor 75gulden Brabants eens en 3 rinsgulden voor de huisvrouw van de verkoper voor een kermis. Peeter heeft alles ontvangen. Godts penninck 2 stuivers, lijcoop nae landtcoop. Omdat deze verkoop al veel eerder gebeurde en ondertussen de huisvrouw van Peeter overleden is, zijn voor recht Jan Witters en Jan Knapen verschenen die verklaarden dat Maria Swinnen, de huisvrouw van Peeter voorschreven, aan hen op haar doodsbed heeft gevraagd om deze koop voorschreven zo te voldoen. Lambrecht Witters is met recht ter gichte gekomen.

 

1620, 14 mei. Blz. 332v

Bernaert Ceijsens als momber van Catlijn Hoeffmans draagt op aan Jacob Beckers een heijeewit in Voortken gelegen, genaamd 'den Krieckel', grenzend Henrick Convents 1), de erfgenamen van Gielis Convents(?) 3) en tsheeren straet 4), voor 20 rinsgulden Brabants eens. Bernaert heeft het geld in naam van zijn vrouw ontvangen. godtspenninck 1 stuiver, lijcoop nae landtcoop. Het is enkel belast met cijns aan de heer. Jacob Beckers is met recht ter gichte gekomen.

 

1620, 14 mei. Blz. 332v

Lambrecht Witters draagt op aan Peeter Knapen een stuk broek in Oversel gelegen, genaamd 'den Boven Beempt', grenzend Peeter Van Ham 1), de prelaat van Everbuer 2), Lambrecht Witters voorschreven 3), de erfgenamen van Huijbrecht Maechs 4). Verkocht voor 334 gulden. Betaald. Deze beemd is belast met 12 rinsgulden jaarlijks aan Michiel Mathei in Heusden en met grondcijns aan de heer. Lijcoop nae landtcoop, godtspenninck 3 stuivers. Peeter Knapen is met recht ter gichte gekomen.

 

1620, 22 juni. Blz. 337

Jan Gatis en Michiel Van Hil als momber van zijn huisvrouw Maria Gatis releveren het versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun oom Jan Gatis, waar Catlijn Ruelens onlangs als tochtster is uitgestorven. Het gaat om een stuk land in Schuelen in Aerdt Gueris hoff gelegen, grenzend Aerdt Geuris aan 2 zijden, de erfgenamen van Godfre van Blockem 3) en 'Spapen Bosken' 4), met al hetgeen hier nog sorteert. De partijen zijn met recht ter gichte gekomen.

 

1620, 09 juli. Blz. 343v

Jan Vrancken heeft opgedragen aan Aerdt Frerix der Jonge al de percelen die hij vandaag met gichte ontvangen heeft van Reynder Paelmans als pand voor 25 rinsgulden jaarlijks met valdag op datum van gichten. Af te lossen met 400 gulden in geld zoals bij de aflossing zal gangbaar zijn en volgens de evaluatie dan. Aerdt Frerix betaalde 20 gulden als pontgelt en betaalde ook alle hofrechten. Als onderpand draagt Jan nog zijn kindsgedeelte op dat nog onverdeeld is met zijn broer, in Coorsel gelegen. Aerdt Frerix is in de naam van zijn zoon Mathijs Frerix, aan wie deze rente door zijn grootvader Mathijs Hoeffmans gelegateerd was, met recht ter gichte gekomen.

Op 26 januari 1645 kwijt Mathijs Frerix zoon van Aerdt aan Henrick Tielmans als man en momber van Geertruijt Vanden Hove dochter van Jan en zijn panden van deze 25 gulden Brabants jaarlijks. Hij ontving zowel het kapitaal als de verlopen renten en de gemaakte kosten.

 

1620, 09 juli. Blz. 344v

Aerdt Convents draagt op en kwijt de panden van Peeter en Adriaen Oriaens van 4 gulden en 5 stuivers jaarlijks zoals hij daaraan trok. Hij kreeg alles betaald.

 

1620, 09 juli. Blz. 345

Aerdt Mechelmans releveert na de dood van zijn ouders een halve beemd in Schuelen gelegen, waar Elisabeth Mechelmans de wederhelft van heeft, grenzend 'die Krieckels Laeck' aan 2 zijden, 'die Crommen Eijck' 3) en de Laeck voorschreven 4). Aerdt Mechelmans is met recht ter gichte gekomen.

 

1620, 09 juli. Blz. 345v

Aerdt Geuris als momber van zijn huisvrouw Catrijn Verneijen heeft de goederen ontvangen die zijn huisvrouw zijn gelegateerd door het testament van Anthonis Verneijen. Dat testament is hier door het schepenvonnis in juni laatstleden goedgekeurd. Aerdt is in de naam van zijn vrouw in het legaat gegicht met recht.

 

1620, 09 juli. Blz. 346

Mathijs Peeters met instemming van zijn huisvrouw Maria Coex draagt op aan Aerdt Lambrechs een stuk land in Schuelen genaamd 'den Boter Hoff', grenzend de straat 1), Geertruijt Pontmans 2), Mathijs zelf 3) en Jan Scabben 4), als pand voor 5 gulden jaarlijks die valt op St.-Jan Baptistendag. Af te leggen met 100 gulden in geld dat dan zal gangbaar zijn, op een moment dat de koper verkiest. godtspenninck 1 stuiver, lijcop 2 gulden 10 stuivers. Aerdt Lambrechs is met recht ter gichte gekomen.

 

1620, 09 juli. Blz. 346v

Aerdt Gatis releveert het versterf dat hem is aangekomen na de dood van zijn halfbroer Jan Gatis en dat gekomen is vanwege hun beider vader Lambrecht Gatis zaliger: een stuk land in Schuelen in Aerdt Geuris hof gelegen, grenzend Aerdt Geuris 1), Godfre van Blockum 2), 'het Papen Bosken' 3); nog 2 gulden jaarlijks op panden van Aerdt Geuris; nog 1 rinsgulden op panden van Jan Luijten. Aerdt Gatis is met recht ter gichte gekomen.

 

1620, 09 juli. Blz. 346v

Goris Scuermans draagt op aan Aerdt Wilsens 10 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Jan Lenaerdts onder Schuelen gelegen, in voldoening van een koop van huis en hof door Scuermans voorschreven van Wilsens verkregen. Die gichte is gepasseerd voor de schepenen in Herck op 8 februari 1612. Aerdt Wilsens is op 13 juli daarna met recht ter gichte gekomen.

 

1620, 09 juli. Blz. 347

Peeter Cuepers met instemming van zijn huisvrouw Anna Bolgri, gedaan voor Verhelst notaris en getuigen Guillame Joris en Pouls Blommen heden getoond, Jan Alen momber van zijn huisvrouw Margriet Bolgri volgens een akte die hierna volgt en Johanna Bolgri die aanwezig is en hiermee instemt dragen op samen en apart aan Aerdt Wilsens een bloeck onder Schuelen gelegen, genaamd 'den Bodem', grenzend de straat 1), Jan Luijten 2), Gielis Bruyninx 3) en 'den Haseren Beempt' 4), volgens de conditie ervan die door de partijen werd ingebracht. Aerdt Wilsen is met recht ter gichte gekomen.

Conditie.

Op 7 juli 1620 verschenen voor de notaris en getuigen Aerdt Wilsens borger en inwoner van deze stad Herck 1) en Peeter Cuepers en Johanna Bolgri 2) voor wie mr. Jan Alen zich sterk maakt namelijk voor Jenneke Bolgri absent. De partijen verklaren dat ze overeen kwamen zoals Jan Alen op St.-Arnoudtsdag gemaakt had met Wilsens voorschreven, namelijk dat ieder apart zijn contingent van 'den Bodem' zal opdragen aan Aerdt Wilsens. Elk zal voor zijn deel 172 gulden eens krijgen. Voorwaarde is dat Wilsens voor de vrouwen Margriet, Anna en Johanna elk 12 gulden eens zal geven voor een kermis. De partijen beloven elkaar dat ze dit contract onverbrekelijk zullen houden op pene (boete) van parate executie en dat tegen de eerste genachte die de heren in Lumpmen zullen houden. Opgemaakt in het huis van Arnold Wilsens in presentie van Peeter Cuepers, Jan Mennekens en notaris Georgius Schuermans.

Laudum of procuratie Peeter Cuepers.

Op 9 juli 1620 verscheen voor de notaris en de getuigen Anna Bolgri huisvrouw van Peeter Cuypers der Jongen, die instemt met de verkoop van 'den Gulden Bodem' gelegen in Wuestherck of daar in de buurt, zoals eerder door haar man voorschreven is gedaan. Ze wil dat de verkoop zal gebeuren alsof ze zelf aanwezig was. Ze constitueert haar man om gicht en opdracht te doen van 'den Gulden Bodem' voor zover het haar vrouwenrecht aangaat. Hij mag het geld ontvangen en daarvan kwijting geven. Getuigen: Guiliaen Joris en Pouls Blommen. Ondertekend S. Verhelst notaris.

De procuratie van Jan Alenis gegeven door Margriet Bolgri zijn huisvrouw werd hier getoond op 9 juli 1620 en was ondertekend door Pet. Stiers, notaris.

Op 1 december 1622 heeft Aerdt Wilsens een handschrift hier gebracht van Peeter Cupers waarmee die bekent dat hij ten volle voldaan is van deze verkoop. Was ondertekend: 'Tis alsoo Peeter Cupars'. Nog een van Jan Alen ondertekend 'Joes Alenus'; nog een ander gepasseerd voor notaris Jan Van Scoonbeeck en getuigen Jan Alen en Philips Alen vanwege Henrick Van Hellisvort die ook bekent betaald te zijn van deze verkoop en ondertekend Henrick Van Hellisvort.

 

1620, 09 juli. Blz. 349

Conditie waarop Rombout Kips en Peeter Van Beumen zullen verkopen 2 half boenders gemeijn broeck zoals ze gelegen zijn: het eene 'int Frasenbroeck' over de Demer omtrent 'den Varenberch', grenzend 'den Varenberch' 1), Peeter Neven 2), Herman Van Utricht 3) en Jan Vanderheijden 4) en het ander gelegen beneden 'den Hoeijdoncx Berch', grenzend Aerdt Jans 1), Peeter Lambrechs 2), 'den Vlootgracht' onder en boven.

Rombout en Peeter zullen het broek verkopen met voorgaande proclamatie, zowel in de kerk van Lumpen als in de kerk van Schuelen en Linchout, met hogen en uitgaan van de brandende kaars. Aan de hoogste bieder zal men de palmslag geven. Iedere hoge geldt 2 gulden Brabants, half voor de verkoper en half voor de hoger. Iedereen zal mogen hogen zo dikwijls als hij wenst voor het 'vallen' van de kaars. Het goed is onbelast op eventuele grondcijns na. Degene die de palmslag ontvangt, zal voor zijn kloekheid 4 rinsgulden hebben. De koper of laatste hoger moet op datum van gichten dadelijk contant geld geven. Alle onkosten zijn voor de koper: relief, gichtgelt, lijcoop nae landtcoop, godtspenninck voor de kerk van Lumpmen 20 stuivers, schrijfgeld voor de klerk 1 rijcx daelder en alle andere onkosten, zodat de verkopers de koopsom los en vrij krijgen. Nog enkele regels voor het geval dat er iets fout loopt.

Op 20 mei 1620 heeft Simon Sijmons de palmslag ontvangen voor 200 gulden Brabants en 4 hogen. Peeter Moestermans hoogde 12 hogen. Gebeurde in het huis van mr. Willem Neven ter presentie van Aerdt Frerix den Alden en Wouter Govaerts. Moestermans hoogde nog 8 hogen. Vervolgens Vincent Lynen nog 10 hogen, Moestermans nog 4, Vincent Lynen nog 5 hogen, Moestermans nog 10 hogen, Vincent Lynen nog 5 hogen, Peeter Moestermans nog 6 hogen. Was ondertekend in afwezigheid van mr. Aerdt Driessch als secretaris door mr. Henrick Swijsen notaris.

1620, 09 juli. Blz. 350v

Rombout Kips, Peeter Van Beumen momber van zijn huisvrouw Ida Witten, Henrick Spechouwers, Wouter Govaerts hebben gereleveerd na de dood van Henrick Witten. Vervolgens hebben ze dat weer opgedragen aan Peeter Moestermans, namelijk een half boender broek 'int Frasen Broeck' gelegen, grenzend de heeren van Everbeur 1), Peeter Neven 2), Peeter Lambrechs 3) en 'den Vloetgracht' 4), voor 104 rinsgulden. De partijen werden betaald volgens de bovenstaande conditie. De verkopers staan garant voor een goede gicht en eventuele problemen. Ida Witten heeft met deze gicht ingestemd. Peeter Moestermans is met recht ter gichte gekomen.

 

1620, 22 juli. Blz. 355v

Niclaes, Jan, Geert en Catharina Meijnen met haar man en momber Jan Gijsens releveren na de dood van hun ouders een stuk land in Schuelen gelegen, genaamd 'den Berch Bossch'; nog een zille broek 'opt Luttens Oer' met verder al hetgeen hier sorteert. Niclaes Meijnen is voor hem en voor zijn megeringen ter gichte gekomen.

 

1620, 27 juli. Blz. 355v

Geert Tijs als man en momber van zijn huisvrouw Maria Reynders of Claes heeft de goederen ontvangen die aan zijn huisvrouw zijn gelaten door Gielis Seyssens zaliger: huis en hof in Stal gelegen, grenzend Jan Claes aan 2 zijden, tsheeren straet 3) en Henrick Kenens 4); nog een bloek van een vat zaaiens groot ook in Stal gelegen, grenzend Jan Claes 1), 'die Broeckstraet' 2), Henrick Kenens 3) en Jan Vanden Kerchoff 4). Geert Tijs is in de naam van zijn huisvrouw met recht ter gichte gekomen.

 

1620, 27 juli. Blz. 356

Seigneur Georgius Van Edingen als rentmeester van de heer releveert in de naam van de heer het goed dat hem is aangekomen na de dood van Catlijn Baers, natuurlijk. Het betreft een stuk land onder Schuelen gelegen, genaamd 'die Tichelrije', grenzend tsheeren straet 1), 'Gulicker Bossch' 2), de erfgenamen van Claes Swinnen 3) en Fontenies erfgenamen 4). De rentmeester is in de naam van 'sijns genedigen heeren' ter gichten gekomen. De rentmeester heeft toegestaan aan Aerdt Lambrechts dat hij dit land mag 'winnen' (bewerken) mits hij aan de rentmeester 10 vat koren geeft boven de last.

 

1620, 03 september. Blz. 357v

Aerdt Jeuris draagt op aan Lenaerdt Vander Eijcken huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend de straat 1), joncker Reynder Fonteniers 2), Godfre van Blockum 3) en 4), als een pand voor 6 rinsgulden jaarlijks met valdag op datum van gichten. Af te leggen met 100 gulden in stukken van cruijs daelders zoals ze dan zullen hun koers hebben en met rente volgens het verstrijken van de tijd. Aerdt mag deze rente niet afleggen binnen 2 jaren. godtspenninck een halve stuiver, lijcop 12 stuivers. Lenaerdt Vander Eijcken is met recht ter gichte gekomen.

 

1620, 03 september. Blz. 358

Jan Gatis en Michiel Van Hiel als momber van zijn huisvrouw Maria Gatis dragen op aan Aerdt Jeuris een stuk land gelegen onder Schuelen, grenzend Godfre Van Blockum en Aerdt Jeuris aan 2 zijden, voor 350 gulden. Te betalen op datum van gichten 150 gulden en voor de resterende 200 gulden zal Aerdt jaarlijks 12 gulden jaarlijks aan dit goed blijven gelden. Aerdt moet aan elk van de huisvrouwen van de verkopers 6 gulden geven voor een kermis. De verkoopsom moet betaald worden in stukken van cruijs daelders, roosenobels, dobbelen ducaten en pistoletten. Godspenninck 2,5 stuivers, lycop 6 gulden. Aerdt Jeuris is met recht ter gichte gekomen. Maria Gatis voorschreven heeft met deze gicht ingestemd.

1620, 03 september. Blz. 358v

Aerdt Jeuris heeft opgedragen aan Jan Gatis en Michiel van Hiel als man en momber van zijn huisvrouw Maria Gatis het voorschreven stuk erf, in de voorgaande gichte beschreven, als pand voor 12 rinsgulden jaarlijks met valdag op datum van gichten. Af te leggen met 200 rinsgulden lopend geld zoals dan zal gangbaar zijn en met rente volgens het verloop van de tijd. Jan Gatus en Michiel Van Hiel zijn met recht ter gichte gekomen.

 

1620, 03 september. Blz. 358v

Jan Gatis en Michiel Van Hiel kwijten aan Jan Luijten 20 stuivers jaarlijks die ze op zijn panden trokken. Ze kregen zowel de hooftpenninck als de verlopen betaald.

 

1620, 03 september. Blz. 359

Coenraerdt Gatis releveert in de naam van zijn neef Silvester Gatis al de erven die hem aangekomen zijn na de dood van Anna Gathoeffs waar mr. Hans Grieten als tochter is uitgestorven. Coenraerdt is in de naam van Silvester ter gichte gekomen.

Vervolgens heeft Coenraerdt voorschreven zich in possessie gesteld van de voorschreven goederen. Op dezelfde dag verscheen Silvester Gatis en hij heeft ingestemd ('geratificeert ende geapprobeert') met de 'possessie' hiervoor gedaan.

 

1620, 24 september. Blz. 359v

Lenaerdt Jansen, met instemming van zijn huisvrouw Margriet Vanden Put, draagt op aan Mathijs Vanden Hove een stuk broek genaamd 'den Clerck' met 'den Tussch'(?) daaraan gelegen, grenzend Daneel Put 1), de heide 2), 'die Alde Beeck' 3), Bernaert Seijsens 4), voor 465 rinsgulden 15 stuivers, volgens de condities die hierna volgen (Volgen niet; zie opmerking p. 360v). Mathijs Vanden Hove is met recht ter gichte gekomen.

 

1620, 24 september. Blz. 359v

Lenaerdt Jansen, met instemming van zijn huisvrouw Margriet Vanden Put, draagt op aan Gielis Cornelis een stuk land in Coorsel genaamd 'den Snoex Hoff', grenzend Jan Pouls 1), Jan Huyben 2), Lenaerdt voorschreven 3); nog een stuk land daar achter gelegen, groot 5 vat saeijens, grenzend Lenaerdt 1), Anna Moens 2), de erfgenamen van Cristiaen Scepers 3) en Jan Pouls 4); nog een 'tussken' (?) genaamd 'het Cleyn Clercxken'. Verkocht voor 500 gulden volgens de condities die hierna volgen. Gielis Cornelis is met recht ter gichte gekomen.

Op 8 oktober daarna heeft Gielis Cornelis de naderschap van deze koop bekend aan Mathijs Van Ham. Hij kreeg zijn geld terug. Mathijs is ter gichte gekomen. Op 5 november daarna heeft Mathijs Van Ham de naderschap van deze koop bekend aan Peeter Smeets zoon van Jan als nauwere bloedverwant. Hij kreeg zijn geld terug. Peeter Smeets is met recht ter gichte gekomen.

In 1622 op 21 april heeft medeschepen Henrick Kenens meegedeeld dat Lenaerdt Janssen hem heeft bekend dat hij volledig van deze verkoop voldaan is.

 

1620, 24 september. Blz. 360v

Lenaerdt Jansen, met instemming van zijn huisvrouw Margriet Vanden Put, draagt op aan Jaspar Smeets een stuk land genaamd 'die Paelmans Hoeffve', grenzend Lenaerdt aan 2 zijden, 'die Scrick Heij' 3) en, Joris Scepers 4), voor 279 gulden, die Lenaerdt ontvangen heeft. Verkocht volgens de condities. Dit is belast met 15 stuivers aan de Armen van Coorsel. Jaspar Smeets is met recht ter gichte gekomen.

De condities werden niet binnen gebracht, dus kunnen ze hier en aan de voorgaande gichten niet toegevoegd of geregistreerd worden.

Op 21 april 1622 heeft medeschepen Henrick Kenens meegedeeld dat Lenaerdt Jansen hem heeft verklaard dat hij volledig voldaan is van Jaspar Smeets betreffende deze verkoop.

 

1620, 24 september. Blz. 360v

Andries en Nicolaes Valentijns, Peeter Jans als momber van zijn instemmende huisvrouw Barbara Valentijns, Andries Vanden Mortel, Aerdt Mechelmans en de kinderen van Valentijn Valentijns zowel van het eerste als van het tweede bed, samen en elk apart, dragen op aan Valentijn Vanden Hoeffve huis en hof in Castel gelegen, grenzend sheeren straet aan 2 zijden, dezelfde 3), Wouter Bleux 4), voor 1150 rinsgulden waarin de 100 gulden zijn inbegrepen die door het testament gelegateerd zijn aan Heijlwich Valentijns, de dochter van Nicolaes Valentijns. De vader, Nicolaes, bekent deze som ontvangen te hebben. Godtspenninck 14 stuivers, lijcop 11 gulden. De verkopers bekennen dat ze 800 gulden met de 100 gulden in het testament gelegateerd ontvangen hebben. De resterende 350 gulden moeten binnen het jaar betaald worden of daaraan rente gelden tegen 6%. De rente begint te lopen op de dag van 'voljaren'. Valentijn Vanden Hove is met recht ter gichte gekomen. Vermits het vijfde deel Brabants is, is voor pontgelt 45 gulden betaald.

Het geld voor de kinderen van Valentijn Valentijns van het tweede bed, namelijk 100 gulden, zijn ontvangen door hun oom Claes Valentijns en hij heeft beloofd dat hij het geld weer zal aanleggen tot profijt van de kinderen.

In 1621 op 21 oktober hebben de bovenstaande verkopers aan Valentijn Vanden Hove deze koop gekweten. Ze zijn voldaan van alles.

 

1620, 08 oktober. Blz. 366

Jan Ooms releveert na de dood van Catlyn Rubens als tochtster een stuk erf in Schuelen genaamd 'den Berbossch' met nog een ander stuk land genaamd 'het Venneken'. Jan is met recht in deze goederen gegicht en gegoed 'salvo een yders goet recht'.

 

1620, 08 oktober. Blz. 366

Jan Vander Hoeffven releveert het versterf dat hem is aangekomen na de dood van Lambrecht Joes waar Catlyn Nielens als tuchtersse uitgestorven is: een stuk erf in Schuelen genaamd 'den Berbossch'; nog een stuk daar genaamd 'het Venneken'. Jan Vander Hoeffven is met recht ter gichte gekomen.

 

1620, 22 oktober. Blz. 366v

Peeter Witters, Aerdt en Jan Stevens dragen op aan Valentyn Claes een stuk broek in Coorssel gelegen, grenzend Jan Huybens en Jan Bastens 1) en 2), Andries Valentyns cum suis 3) en Nicolaes Jans 4), voor 125 rinsgulden en 6 gulden voor een kermis. Betaald. Het goed is enkel met grondcijns aan de heer belast. Lijcoop nae landtcoop, godtspenninck 7 stuivers 1 ort. Valentyn Claes is met recht ter gichte gekomen.

 

1620, 22 oktober. Blz. 367

Jan Huveners/Hueffneers draagt op aan Hendrick Vander Eycken een stuk beemd onder Schuelen gelegen, grenzend 'die Backhuys Voert' 1), Lenardt Van Swarttenbroeck 2), de Laeck 3) en de erfgenamen van Willem Vanden Roy 4), voor 400 gulden. Hiervoor zal de koper jaarlijks 24 gulden geven met valdag half maart en voor het eerst in 1622. Te betalen boven de lasten van 1 gulden jaarlijks aan Cornelis Cornelis en sheeren cijns. De verkoper staat garant voor eventuele andere lasten. Lijcoop nae landtcoop, godtspenninck 2 stuivers en voor de conditie 12 stuivers.

1620, 22 oktober. Blz. 367

Henrick Vander Eycken draagt op aan Jan Hueffeners het stuk broek voorschreven en daarbij nog huis en hof sorterend in de hof van Malepeert, grenzend Reynder Stapparts 1), joncker Johan van Gelmen 2), sheeren straet 3), als een pand en onderpand voor het geval dat het hoofdpand niet sterk genoeg is. De koper mag zijn onderpand kwijten mits hij 150 gulden eens van de koopsom voorschreven betaalt. Daarmee wordt 9 gulden jaarlijks afgelegd. Jan Hueffeneers is ter gichte gekomen met recht.

 

1620, 19 november. Blz. 371

Peeter Smeets zoon van Jan draagt op aan Geert Pauls een stuk land in Coorssel gelegen, genaamd 'die Nieuwe Hoeffve', grenzend Jan Dillen 1), Mees Tielens 2), Henrick Put 3), dezelfde 4). Verkocht voor 1000 gulden Brabants. Hierop ontving Peeter 400 rinsgulden en nog 200 op datum van gichten. De resterende 400 gulden zal de koper geven op de dag van 'voljaren' (dus een jaar na datum). Het goed is enkel belast met grondcijns aan de heer. godtspenninck 2 blancken, lycoop 14 gulden voor hetgeen hier sorteert. De huisvrouw van de verkoper krijgt nog voor een kermis 3 cruijsdaelders. Omdat in deze koop goed gelegen is dat sorteert in de Brabantse bank, is hetgeen hier sorteert gerekend op 600 gulden. Geert Pauls is met recht ter gichte gekomen. De verkoper heeft het goed al bezaaid en daarvan zal de koper geen profijt hebben en het ook niet kunnen aanvaarden voor de oogst. Daarom is conditie dat als iemand dit goed wil vernaderen, die hem intrest moet geven voor zijn uitgegeven geld volgens de tijd.

 

1620, 03 december. Blz. 373v

Heer Jacop Herbauts pastoor in Berbroeck heeft gereleveerd en is sterfelijke gichtdrager geworden voor de kerk van Berbroeck na de dood van Heer Lambrecht Van Thiewinckel van 5 gulden jaarlijks staande op panden die nu van Aerdt Hermans zijn; nog een beemd 'opt Mierbroeck', grenzend de Zusters van Hasselt 1), Sebastiaen Hueffeners 2), Aerdt Lambrechs 3). Heer Jacop is als sterfelijke gichtdrager ter gichte gekomen.

 

1620, 07 december. Blz. 375

Aerdt Soetmans releveert een beemd gelegen in Schuelen waarvan Jan Corthouts zijn portie heeft, genaamd 'het Roest', dat hem aangestorven is na de dood van, Catlijn Meukens en haar kinderen, de moeder van zijn huisvrouw. Gielis IJlias is er als tochter van zijn huisvrouw Catlijn voorschreven uitgestorven 'ende dat voor die halfhyt des voorschreven acquest' (aanwinst). Het is hem verleend met ban en vrede volgens het recht van de bank.

 

1621, 05 januari. Blz. 378v

Goosen Jacops heeft in de naam van zijn kinderen namelijk Anna, Maria, Catharina en Jan Jacops gereleveerd het legaat dat hen is gemaakt door Gielis Sysens: 5 rinsgulden jaarlijks of 100 rinsgulden daarvoor die staan op een stuk land in Coorssel gelegen, grenzend Henrick Kenens aan 2 zijden, 'die Veltstraet' 3) en de erfgenamen van Goos Veugelers 4). Goos Jacops is in de naam van zijn kinderen ter gichte gekomen met recht.

 

1621, 05 januari. Blz. 379

Goos Jacops heeft als vader en in de naam van zijn kinderen namelijk Anna, Maria, Catharina en Jan Jacobs opgedragen en gekweten aan Geert Claes als man en momber van zijn huisvrouw Maria Claes de rente van 5 gulden jaarlijks vermeld in de vorige gichte. Hij kreeg ervoor 100 gulden eens in gangbaar geld met de intrest van een half jaar sedert de dood van Gielis Sysens voorgenoemd. Omdat het de kinderen van Goos aangaat, is Aerdt Ylias borg geworden voor het geld en eventuele problemen. Dat blijkt uit een extract uit het register van Webbecum dat hier geregistreerd werd. Geert Claes is met recht ter gichte gekomen.

Het extract uit het schepenregister van het dorp Webbecum.

Aerdt Ylias inwoner van het dorp Webbecum heeft zich borg gesteld voor Goos Jacops man en momber van Catharina Rysermans voor het lichten van 100 gulden zoals aan de kinderen van Goos en Catharina gemaakt is door wijlen Gielis Syssens volgens het testament 'gecondeert' voor notaris mr. Hendrick Torckens op 29.08.1607. Deze borgstelling doet Aerdt voor Geerd Claes die zich representeert als erfgenaam van Syssens voorschreven voor het geval dat de kinderen van Goos Jacobs hem in de toekomst enig obstakel wilden doen betreffende dit legaat. Geert mag zijn geld dan halen op Aerdt en op zijn goederen. Hij belooft Geerd steeds kosteloos en schadeloos te houden. Opgemaakt op 4 januari 1621 voor Henrick Vanden Weerde en Wouter Vanden Weren, schepenen van het dorp. Ondertekend Dierens (?) secretaris.

 

1621, 05 januari. Blz. 380

Huijbrecht en Laureys Coppens dragen op aan Lambrecht Witters een beemd in Oversloe gelegen, grenzend Martten Gintis 1), Peeter Bleux 2), des heeren beeck 3), Jan Willems en Joris Beerten 4), voor 400 rinsgulden. De helft hiervan moet op de gicht betaald worden. Is betaald. De rest te tellen op datum van 'voljaren' (dus vandaag over een jaar). De beemd is enkel belast met een blanck grondcijns. Lycoop 5 gulden, godtspenninck een halve reael. Lambrecht Witters is met recht ter gichte gekomen. Op 13 januari 1622 hebben de verkopers bekend dat ze van deze koop voldaan zijn.

 

1621, 20 januari. Blz. 382

Johan Uselinx, als gemachtigde van zijn vader Huybrecht Uselinx opgemaakt op 29 augustus 1616 voor notaris Loys Vanden Berge in Antwerpen residerend en hierna geregistreerd, draagt op aan mr. Willem Neven 11 rinsgulden 4 stuivers jaarlijkse rente zoals zijn vader trekt op panden van Huybrecht Wouters in Schuelen, met 5 jaren verloop. Voor deze rente belooft mr. Willem Neven aan Huybrecht Uselinx 13 rinsgulden jaarlijks te kwijten zoals hij die trekt in Hasselt 'opde Vorssenborch' met ook 2 jaren verloop van die rente. Uselinx zal dan 43 gulden 10 stuivers eens opleggen (bijleggen) aan Neven voorschreven. Mr. Willem Neven is met recht ter gichte gekomen.

De procuratie.

In 1616 op 29 augustus verscheen voor notaris Loys Vanden Berge residerend in Antwerpen Huybrecht Uselinx, koopman van wijnen. Hij maakte machtig en stelde in zijn plaats mits deze akte zijn zonen Jan en Willem Uselinx, samen of elk apart, om in zijn naam schulden en renten te manen, innen en ontvangen die men hem schuldig is, waar dat ook moge wezen. Ze mogen ook zijn renten, goederen, huizen, landen en gronden verkopen aan wie ze willen voor een prijs die hen goeddunkt. Ze mogen ze transporteren en alles doen wat nodig is, ook wettelijk gicht geven. Hij zal het goedkeuren wat ze doen en hij verbindt ervoor zijn persoon en goederen. Ze mogen geld ontvangen en kwijting geven, eventueel procederen. Hij vaardigt tevens mr. Peeter Van Ceulen de Jonghe, procureur hier, af om zijn zaken met recht te vervolgen, beschudden, defenderen en verantwoorden, ook indien er speciale macht vereist is. Hij belooft dat hij met alles zal akkoord gaan. Getuigen: Matthys Herck ook notaris en Gielis Maserech. Attestor Vanden Berge.

 

1621, 21 januari. Blz. 384v

Jan Loeyens draagt op aan Henrick Loyens een huis en een hof in Schuelen gelegen, grenzend de straat 1), Matthijs Peeters 2) en Jan Schabben aan de andere zijden, voor 50 rinsgulden boven de last die erop uitgaat. godtspenninck 1 stuivers. Henrick Loeyens is met recht ter gichte gekomen. Jan Loyen zal van nu half maart tot half maart 1622 in het huis blijven wonen en het land nog eens zaaien en er de lasten van betalen.

 

1621, 04 februari. Blz. 389v

Frans Gevers (Geuers? Geners?) draagt op aan Jan, Cristina en Maria Oriaens, kinderen van Oriaen Oriaens, een rente van 3 gulden jaarlijks zoals Frans ze jaarlijks trekt op een stuk land genaamd 'het Wierix Velt' met een beemdje achter de pastorij gelegen, dat Oriaen Oriaens in tocht bezit. Oriaen heeft het verkregen met zijn eerste huisvrouw Elisabeth Moons. Verkocht voor 47 gulden. Frans ontving het geld. Oriaen Oriaens is voor zijn voorschreven kinderen met recht ter gichte gekomen.

 

1621, 04 februari. Blz. 391

Frans Croonarts is sterfelijke gichtdrager geworden voor de renten die de kerk van Beringhen hier trekt. Jan Bathen was er sterfelijke gichtdrager voor geworden in 1605 op 26 mei en hij is nu onlangs gestorven. Frans is in de naam van de kerk als sterfelijke gichtdrager ter gichte gekomen.

 

1621, 04 februari. Blz. 391

Lambrecht Witters draagt op aan Jan Cryns, Peeter en Catlijn Crijns al zijn rechten van een beemdje in Oversel gelegen, waarvan Crijn Crijns de andere rechten verkregen heeft van Peeter Neelens volgens de gichte van 5 september 1596. Verkocht voor 10 gulden eens. Betaald. godtspenninck 1 stuiver. Jan Crijns is voor hem en voor zijn megeringen ter gichte gekomen. Lambrecht stelt als borg voor eventuele problemen een beemd in Oversel gelegen, genaamd 'het Wouters Broeck', grenzend de prelaet van Everbeur 1), Jan Pouls 2) en Peeter Knapen(?) 4).

 

1621, 04 februari. Blz. 391v

Mr. Jan Winters draagt op aan Jan Beckers zijn Loonse goederen gelegen in Coorssel, die hier sorteren volgens het register, voor een erfelijke rente van 40 gulden Brabants. Jan Beckers bekent hem die rente volgens de voorwaarden heden opgemaakt voor meier en schepenen ter Brabantse aarde. Jan Beckers is ter gichte gekomen. Mr. Jan Winters is in de rente van 40 gulden jaarlijks ter gichte gekomen.

Op 11 juli 1624 heeft Apollonia Huijben, de huisvrouw van mr. Jannes voorschreven, met deze verkoop ingestemd.

Op 13 december 1629 heeft mr. Peeter Aerdts, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door mr. Jan Winters op 17 maart laatstleden, ondertekend Winters zoals aan de schepenen is gebleken, de panden van Joannes Beckers voor de 40 gulden voorschreven verbonden, gekweten en hij bekende dat hij zowel het kapitaal als alle gevallen renten ontving.

 

1621, 04 maart. Blz. 394v

Wouter Bleux heeft opgedragen aan Jan Van Postel het goed in de volgende conditie begrepen voor 350 gulden en een dobbele ducaet voor de huisvrouw van de verkoper. Ontvangen '2,5 hondert gulden' (250 gulden) en de kermis. De resterende 125 gulden zal de koper betalen op de verjaardag, volgens de condities. Jan Van Postel is ter gichte gekomen. Pontpenningen 19 gulden. (Dus koopsom 380 gulden: nog 25 hogen bij.)

De conditie. Vanaf hier zijn de pagina's anders genummerd wegens dubbele nummers.)

Van 2 maart 1621. Voorwaarden waarop Wouter Bloex een stuk land zal verkopen gelegen in Castel onder Coorssel, omtrent 3 halsters zaaiens groot, grenzend Matthijs Bloex 1), Daneel Put 2), Henrick Kenens 3), 'die Auweykens'(?) 4), die ook in deze verkoop worden mee verkocht. Ze grenzen de erfgenamen van Gielis Sysens 1), de erfgenamen Jan Claes 2), Valentyn Wouters 3) en het voorschreven goed 4).

Verkoop met palmslag en hogen en met uitgaan van de brandende kaars. Degene aan wie de palmslag gegeven wordt, zal voor zijn 'vroemichyt' 6 gulden hebben. Degene die de palmslag kreeg, zal voor anderen mogen hogen zetten zoveel als hij wenst. Elke hoge geldt 2 gulden: 20 stuivers voor de verkoper en 20 stuivers voor de hoger. Aan wie de palmslag gegeven werd, erop hogen zette en het goed aan hem bleef bij het uitgaan van de kaars, dan zullen palmslag en hogen die de koper dienen 'bijden selven versmelten'.

Regeling indien niet solvente koper. Het verkocht goed is enkel belast met grondcijns aan de heer.

De profijten die van het voorschreven goed zullen komen 'tot oest' of Sint-Andries eerstkomend zullen tot profijt van de koper zijn.

De koper moet alle onkosten betalen: pontgelt, lycoop naer landtcoop, kersgelt, schrijffgelt met alle hofrechten. De koper zal op datum van gichten 2,5 gulden moeten geven en de rest op verjaren.

Jan Van Postel bood volgens deze condities 3,5 honderd gulden en tot een liefenis voor de huisvrouw van de verkoper een dobbele ducaet, godtspenninck voor de kerk van Coorssel 1 reael, waarop Wouter Bloex aan hem de palmslag gaf. Jan zette nog 25 hoogsels. Op dezelfde dag bleef het goed bij het uitgaan van de kaars aan Jan Van Postel.

Op 6 mei 1621 heeft Wouter Bluex bekend dat hij van alles voldaan is vanwege Jan Van Postel aangaande deze verkoop.

 

1621, 15 maart. Blz. A397

Michiel Coemans draagt op een bos onder Schuelen gelegen, grenzend Jan Hermans 1), Frans Stapparts aan 2 zijden, Mathijwis Huveners 4), aan Hendrick Grooten, zoals Michiel het verkregen heeft van Jan Clerx cum suis. Verkocht voor 200 gulden. Betaald. Hendrick is met recht ter gichte gekomen.

 

1621, 28 maart. Blz. A398

Joris Vander Eycken draagt op aan Peeter Stessens een stuk erf genaamd 'het Heerkens Velt' onder Schuelen gelegen, grenzend Peeter voorschreven aan 2 zijden, de erfgenamen van mr. Jan Neven 3) en 'die steghe' 4). Verkocht voor 200 rinsgulden Brabants eens. Op datum van gichten 70 rinsgulden betalen; is gebeurd. De resterende 130 gulden blijft aan het goed staan en daarvoor moet Peeter jaarlijks 6 rinsgulden 10 stuivers rente betalen, dus aan 5% ('den peninck twintich'). In een keer af te leggen. godtspenninck een halve stuiver, lijcoop nae landtcoop boven hetgeen hij vooraf al heeft gegeven. Het goed is enkel belast met cijns aan de heer. Peeter Stessens is met recht ter gichte gekomen.

1621, 28 maart. Blz. A398v

Peeter Stessens draagt op aan Joris Vander Eycken het stuk land dat hij in de gicht hiervoor heeft gekocht als pand voor 6 gulden 10 stuivers jaarlijks met valdag op half maart en voor het eerst in 1622. Af te leggen met 130 rinsgulden in geld als in die tijd volgens de valuatie zal gangbaar zijn en met rente volgens het verstrijken van de tijd. Joris Vander Eycken is met recht ter gichte gekomen.

 

1621, 01 april. Blz. 400

Cristiaen Boelarts, met instemming van zijn huisvrouw Clara Nobels, heeft opgedragen aan Huybrecht Nobels, Anthonis Soeten en Elisabeth Nobels zijn deel van een stuk broek in Oversel gelegen, genaamd 'den Grooten Beempt', grenzend Govaert Moons 1), Cryn Crijns 2), 'den Hooghen Bossch' 3) en Jacop Coppens kinderen 4); nog zijn part van een beemdje genaamd 'den Eynden Man', grenzend Cryn Cryns 1), Mees Lekens 2), Jan Bestens 3), voor 150 rinsgulden boven sheeren cijns. godtspenninck 3 stuivers. De partijen zijn met recht ter gichte gekomen. Clara Nobels heeft met deze gicht ingestemd voor de schepenen van Exel, zoals hier bleek uit een akte gedateerd op 31 maart 1621. Christiaen voorschreven staat garant voor een goede gicht.

 

1621, 01 april. Blz. 400v

Aerdt, Jan Keeskens en Oriaen Obbers als momber van zijn huisvrouw Elen Keeskens dragen op aan Laurys Witters en Peeter Elen een stuk broek in Oversel gelegen tegen 'den Achtersten Wijer', grenzend Anthonis Witters 1), Jan Bastens 2), Hans Tielens 3) en Geert Brauwers 4), voor 100 gulden eens die de partijen ontvangen hebben. Het is enkel belast met sheeren chijns. godtspenninck 2 blancken. Laureys Witters en Peeter Eelen zijn met recht ter gichte gekomen. De verkopers staan garant volgens het landrecht.

 

1621, 01 april. Blz. 402

Geleydt aangebracht door de meier en de laten van het hoeffs van Wauwenroij.

De meier en de laten van het hof van Wauwenroy hebben voor het recht aangebracht, als hun wettig overhoofd, een procedure die door het voorschreven hof werd gedaan op een rente van 1 gulden Hessels jaarlijks verstorven na de dood van Jan Aerdts en zijn huisvrouw van Reckhoven, die staat op een stuk erf genaamd 'den Savel' gelegen onder Schuelen. Het grenst mr. Hendrick Neven 1), het goed van Amstenrode 2), 'die steghe' 3). Er was geen relief geweest. De zaak was zolang geprocedeerd dat de ze oud genoeg van genachten was om de partijen te bedagen tegen het aanbrengen. De konde tegen vandaag werd gedaan door Francois Sprimont, Jan Huveners en Lambrecht Neven, meier en laten van het hof aan Huybrecht van Peer en aan de erfgenamen. De laten verzochten verder recht en geleytenisse. Daarop werd de meier van het voorschreven hof erin gegicht met recht.

 

1621, 22 april. Blz. 402v

Matthees Mechelmans draagt op en kwijt de panden van Aerdt Hermans van 2 gulden 10 stuivers jaarlijks zoals hij die trekt op een hof in Schuelen aan 'den Abeel' gelegen. Hij kreeg zowel de hooftpenninck als de verlopen betaald. Aerdt Hermans is ter gichte gekomen.

 

1621, 29 april. Blz. 404v

Joannes Meynen draagt op aan heer Jan Vander Eycken een stuk land genaamd 'den Senebossch' (?), 4 vaten zaaiens groot, grenzend Johan Van Gelmen aan 2 zijden, Jan Huveners 2), joncker Arhem 4), als een pand voor 6 gulden Brabants jaarlijks met valdag op 1 mei. Af te leggen met 100 gulden Brabants eens in geld zoals dan volgens de valuatie gangbaar zal zijn. Godtspenninck 3 stuivers Brabants, lijcoop nae landtcoop. Heer Jan is met recht ter gichte gekomen. De partijen hebben de pontpenningen half en half betaald.

 

1621, 06 mei. Blz. 405

Huybrecht Wouters draagt op aan mr. Willem Neven een hof in Schuelen gelegen, genaamd 'den Helhoff', grenzend de erfgenamen van mr. Johan Neven 1), 'die Custers Steghe' 2), Hendrick Clavers 3) en Lenardt van Swarttenbroeck 4), als pand voor 3 gulden jaarlijks met valdag op datum van gichten. Af te leggen met 60 gulden zoals in die tijd zal gangbaar zijn volgens de valuatie. Deze 60 gulden zijn gekomen van het verloop van een rente van 11 gulden en 26 stuivers jaarlijks verlopen van vier jaar die mr. Willem Neven aan panden van Huybrecht nog jaarlijks trekt. Hiermee is de rente betaald tot het jaar 1620 inbegrepen. Huybrecht garandeert dat het goed enkel nog is belast met 6 gulden jaarlijks aan Lenaerdt Vander Eycken, 26 stuivers jaarlijks aan mr. Willem Neven voorschreven en met 2 gulden aan de Celzusters van Diest. Huybrecht staat met zijn andere goederen garant. Mr. Willem heeft het pontgelt betaald.

 

1621, 01 juli. Blz. 411

Rynder Tys, Peeter Metten momber van zijn huisvrouw Elen Tys, Hendrick Wouters momber van zijn huisvrouw Maria Tys releveren na de dood van hun ouders een sille broek gelegen in 'Overslach', dat tegenwoordig gebruikt wordt door Huijbrecht Huijbens. Het grenst Jan Heeren 1), Goris Wellens 2), Jaspar Smeets 3) en de beek 4). De partijen zijn met recht ter gichte gekomen.

 

1621, 15 juli. Blz. 412v

Geerardt Fleron als gemachtigde van de onmondige kinderen van Willem Geerts en Maria Fleron zaliger, namelijk Lambrecht, Willem, Frans en Dirick Geert, releveert het versterf dat de kinderen is aangekomen na de dood van hun ouders: de koren- of slachmolen in Coorsel gelegen met alle andere erven zonder uitzondering die hier sorteren. Geerardt Flerons is in de naam van de kinderen ter gichte gekomen.

 

1621, 15 juli. Blz. 413

Huybrecht Huybens heeft voor de schepenen een gichte getoond gepasseerd voor de schepenen van Exel tussen Peeter Metten, Hendrick en Rynder Wouters en Jan Thys zoals hierna blijkt. Het goed dat hier sorteert betreft een stuk broek gelegen achten 'den Hooghen Bossch', grenzend de beek 1), des heeren aerdt 2), Hendrick Heeren W. Omdat dit goed 'over huwelijk' is gegeven door Jan Tys verzoekt Huybrecht hier met recht in dit goed gegicht te worden, mits hij aan de heer zijn heerlijke rechten betaalt. De meier heeft 'ex offitio' hem in dit goed gegicht met recht, ieder zijn goed recht gereserveerd. Huybrecht heeft als pontpenningen 7 gulden 10 stuivers betaald.

De gichte uit het schepenregister van Exel.

Op 11 mei 1593 hebben Peeter Metten met instemming van zijn huisvrouw Elen, tevens Heyn Wouters met instemming van zijn huisvrouw Maria Wouters en Rynder Wouters voor hemzelf samen en elk apart overgegicht en gegoed aan Jan Thys alle erfgoederen die hen verstorven zijn na de dood van Heyn Thys of Heyl Wouters zaliger. Deze goederen zijn gelegen 'inden Horninck' in Hechtel; nog het virendeel van een beemd in Oversloe gelegen. Ze beloven ze in een koop over te gichten aan Jan voorschreven met ook alle gerechtigheid die zij vanwege Heyn Thijs zaliger voorgenoemd mochten hebben. De koop bedraagt 186 gulden los in de hand, met termijnen te betalen. De helft moet betaald worden op de gicht en de rest op de dag van voljaren. Lijcoop 4 gulden 5 stuivers. Jan is ter gichte gekomen volgens het recht van de bank. Deze gicht was ondertekend door Boelaerts als secretaris.

 

1621, 05 augustus. Blz. 414

De broers Aerdt Vander Eycken, heer Jan Vander Eycken, Ambrosius Vander Eycken, Hendrick Vander Eycken, Lenaerdt Vander Eijcken releveren het versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun broeder Joris Vander Eycken zaliger: een sille broek gelegen 'opt Reuer Brouck' en nog een stuk land geheten 'den Weyenberch'; nog een rente van 6,5 gulden jaarlijks staande op 'den Billen Hoeck' en alles wat hier nog sorteert. Heer Jan is met zijn broers ter gichte gekomen met recht.

 

1621, 05 augustus. Blz. 414v

Gielis Coex draagt op aan Pauls Oeyen een stuk land in Schuelen gelegen, genaamd 'den Fleuter', grenzend sheeren straet 1), Lenardt Vander Eycken 2), Quinten Hueffeners 3) en de erfgenamen van Geert Swinnen 4). Dit goed heeft Gielis hier voordien 'gepurgeert' aan de rentmeester die het had 'geevinceert' voor 2 gulden jaarlijks. Conditie is dat Oeyen aan Gielis een dobbele ducaet zal teruggeven voor zijn uitgegeven geld en kosten van evictie. Gielis zal de vruchten nog krijgen die momenteel op het land staan en daarmee is die dobbele ducaat 'gemortificeert' (teniet). Pouls Oeyen is met recht ter gichte gekomen.

 

1621, 02 september. Blz. 415v

Jan Tummermans draagt op aan Peeter Lysen als meier van het convent van Everbeur een stuk broek genaamd 'het Eversel Brouck', 7 dachmael groot, grenzend Aerdt de Winne en mr. Huybrecht Gatis 1), Lambrecht Srycken 2), Huybrecht Srycken 3) en Peeter Aerdts van Eversel 4); nog een stuk land genaamd 'den Brouckmans Berch', 8 vat zaaiens groot, zowel Loons als Brabants. Het hele stuk grenst Aerdt Frerix 1), 'den Brouckmans Berch' 2), Claes Tys 3) en Dirick Shooghen 4), als pand voor 20 rinsgulden jaarlijks. Jan heeft hiervoor 400 rinsgulden ontvangen in geld zoals dat volgens de valuatie momenteel geldt. Te leggen in twee keer in geld zoals dan gangbaar is. Valdag jaarlijks op Sint-Gielisdag, los en vrij van alle belastingen. Af te leggen met volle rente. Jan Tummermans belooft dat hij zijn huisvrouw hier zal brengen om hiermee in te stemmen. Peeter Lysen is in de naam van het convent met recht ter gichte gekomen. Omdat hier een Brabants pand is inbegrepen, is het Loons gerekend op 300 gulden. Jan Tummermans betaalde het pontgelt en de hofrechten.

Het laudum van de huisvrouw van Jan.

Op 2 september 1621 verschenen in het huis van de commissaris in Beringhen Jan Tummermans met zijn huisvrouw Heijlwich Vanden Wyck en Peeter Lysen meier van het godshuis van Everbode in Coorssel wonend. De huisvrouw van Jan stemde in met hetgeen haar man op deze dag gedaan heeft voor de wethouders van Lummen ter Brabantse en ter Loonse natuur en ook met de gicht van 400 gulden Brabants eens. Het echtpaar stelt er al zijn goederen voor garant. Getuigen heer Jan Lyssen en Jacop Vaes. Handtekeningen van Jan Timmermans en Peeter Lyssen. Aldus ondertekend Cristianus Servatii commissaris Beringhensis.

 

1621, 07 oktober. Blz. 418

Aerdt Lambrechts heeft opgedragen aan Anthoen Lieffsoens al de goederen uit de conditie en volgens die conditie. Anthoen is met recht ter gichte gekomen. Omdat sommige goederen sorteren in Lauwe, is hetgeen hier sorteert geraamd op 300 gulden.

1621, 07 oktober. Blz. 418

Anthoen Lieffsoens heeft opgedragen aan Aerdt Lambrechts al de voorschreven goederen als pand en onderpand voor 35 gulden jaarlijks, die volgens de conditie af te leggen zijn. Aerdt Lambrechts is met recht ter gichte gekomen.

De conditie. Blz. 418v

10 september 1621 kwamen overeen in 'wettige comenschap' Aerdt Lambrechts 1) en hij heeft in erfcijns gegeven aan Anthoen Liefsoens de volgende goederen: een bonder broek gelegen 'opt Soerleder Brouck', grenzend de zusters van Hasselt 1), de pastorij van Berbroeck 2) en de Demer 3); nog 3 zillen broek gelegen 'opt Reuer Brouck', grenzend Carel Palmarts 1), Giel Hulst 2), de zusters van Hasselt 3); nog een stuk van 3 vat land gelegen aan 'die Rout Heu', grenzend Jan Corthouts 1), Jan Swinnen 2) en Tys Peeters 3); nog een stuk van 3 vat land gelegen in Sourle, grenzend sheeren straet 1), Carel Palmarts 2) en Anthoen voorschreven 3). Voor deze goederen zal Anthoen jaarlijks 35 gulden Brabants geven. Hiervoor stelt hij zijn huis en hof garant met alle andere goederen gelegen in Rue, die Aerdt Lambrechts tot nu toe in huur gebruikt heeft. Aerdt verklaart dat van deze goederen enkel grondcijns verschuldigd is met twee alde grooten aan de armen en het fabriek van Berbroeck en 4 stuivers aan de pastorij van Berbroeck; nog een half mudde koren aan O.-L.-Vrouwenaltaar in Lummen. Ze kwamen overeen dat Anthoen deze rente mag afleggen met 100 gulden per keer, wel meer maar niet minder. Met 100 gulden worden 5 gulden jaarlijks afgelegd (dus 5%). Nog is conditie dat Anthoen aan Aerdt voorschreven een jaar lang kost en drank zal geven en hem verder alle service en dienst doen. Lijcoop nae landtcoop, godtspenninck een halve reael. Ondertekend Ja: Herbouts, pastoor in Berbroeck.

 

1621, 07 oktober. Blz. 419

Aerdt Lambrechts draagt op en kwijt de panden van Anthoen Lieffsoens van 3 gulden jaarlijks zoals hij op die panden trekt. Aerdt had deze rente voordien tot last gedaan aan Philips Vander Leucken zaliger, staand op huis en hof in Rue gelegen. Aerdt is voldaan van de hooftpenninck en van alle verlopen. Anthoen is met recht ter gichte gekomen.

 

1621, 21 oktober. Blz. 421

Oriaen Minbiers, uit kracht van constitutie gisteren gepasseerd voor meier en schepenen hier ter Brabants recht, zoals de meier en Peeter Lyssen voor de schepenbank verklaren, draagt op in de naam van Jacop Smeets als man en momber van Maria Kersten alias Van Hyst, present, aan Peeter Lyssen een weg gaande uit Peeters voorschreven hof naar de 'Cromstraet' aan de oostzijde, 10 voeten 'wijt' waarin de gracht moet begrepen worden. Jacop schenkt deze weg aan Peeter Lysen uit vriendschap. Peeter Lyssen is met recht ter gichte gekomen.

 

1621, 21 oktober. Blz. 421

Oriaen Minbiers, volgens de voorgaande machtiging, draagt op aan Geert Pouls een stuk land genaamd 'het Bloexken', grenzend Peeter Lysen aan 2 zijden, 'die Cromstraet' 3) en Maria Hauben 4), met nog een stuk broek van anderhalf dachmael groot, genaamd 'het Huijck Broeck', grenzend 'die Brouck Straet' aan 2 zijden, Jan Tielens en Jan Pauls 3). Verkocht voor 150 gulden boven de aanstaande lasten, lijcoop nae landtcoop, godtspenninck voor de kerk van Coorssel 1 cruysdaelder. In deze koop is een Brabants goed begrepen, zodat hetgeen hier sorteert wordt geraamd op 60 rinsgulden, dus pontgelt 3 gulden. Geert Pauls is ter gichte gekomen.

 

1621, 21 oktober. Blz. 421v

Heer Herman Vander Ryst in naam van het begijnhof van Hasselt draagt op en kwijt de panden van de weduwe van Frans Stapparts van een jaarlijkse rente van 12 gulden 7 stuivers min 4 groot die het begijnhof jaarlijks op die panden trok. Heer Herman ontving het kapitaal en de verlopen en hij belooft dat hij het geld weer zal aanleggen voor het begijnhof. Aerdt Stapparts is in de naam van zijn moeder met recht ter gichte gekomen.

 

1621, 12 november. Blz. 423v

Letter A in de marge.

Lambrecht Witters draagt op aan Peeter Knapen een stuk broek in Oversel gelegen met een bosje daarbij, grenzend de prelaat van Everbeur 1), Jan Pouwels 2), tsheeren aerdt 3) en Peeter Knapen voorschreven 4), als onderpand voor de 7 gulden 10 stuivers jaarlijks zoals Lambrecht op heden aan Peeter Knapen gegicht heeft hier in de Brabantse bank. Peeter Knapen is ter gichte gekomen.

1621, 12 november. Blz. 423v

Lambrecht Witters bekende dat hij tegenwoordig nog 100 rinsgulden Brabants lopend geld tekort is aan Peeter Knapen. Deze 100 gulden 'borgt' Peeter Knapen aan Lambrecht voorschreven zolang hij leeft zonder ervan enige intrest te geven indien Lambrecht die niet betaalt. Maar als Lambrecht zal overleden zijn, zullen Lambrechts nakomelingen aan Peeter deze 100 gulden moeten betalen of daarvoor 5 gulden jaarlijks gichten op de voorschreven panden in de voorgaande gicht als onderpand gesteld. Deze rente zal dan jaarlijks vallen Martinii.

 

1621, 12 november. Blz. 425

Jan Van Sourloock heeft opgedragen aan Peeter Smeets zoon van Peeter het erf dat beschreven is in de volgende conditie. Peeter is met recht ter gichte gekomen. Pontpenningen 3 gulden 6 stuivers.

Op 5 december 1622 kwijt Jan Sourloock aan Peeter voorschreven deze koop. Hij kreeg zijn geld.

Conditie. Blz. 425v

Jan Van Sourloock als man en momber van zijn huisvrouw Catlijn Kenens zal een stuk land verkopen genaamd 'het Boomers Landt', groot omtrent 1 halster zaaiens, grenzend Jaspar Tielens 1), de erfgenamen van Peeter Hoemans zaliger 2), Jan Van Haut 3), Anna Van Haut 4), zoals volgt. Jan zal het land verkopen met brandende kaars, palmslag en hogen. Het goed wordt los en vrij verkocht met enkel met sheeren grondcijns belast. Elke hoge geldt 2 gulden: 1 voor de verkoper en 1 voor de hoger. Degene aan wie het goed blijft bij het uitgaan van de kaars moet al de onkosten betalen zoals pontpenningen, lijcoop nae landtcoop, kaarsgeld, schrijfgeld, roepgeld en hofrechten bij alle hoven. Betalen tijdens de komende 14 dagen voor Sint-Gielisdag in geld zoals dan gangbaar is. Voor het uitgeven van zijn geld zal de koper dan de huur van het land optrekken die dan gevallen is en voor zijn profijt gebruiken. Regels bij wanbetaling. Degene die de palmslag krijgt, zal mogen hogen voor iemand anders dat mag doen. Als deze persoon niet afgehoogd wordt, zullen palmslag en hogen bij hem versmelten.

Peeter Smeets zoon van Peeter bood 70 gulden Brabants en voor de huisvrouw van de verkoper voor een kermis 3 gulden en godtspenninck voor de kerk van Coorssel 6 stuivers. Hiervoor kreeg Peeter de palmslag. Peeter zette nog 13 hogen. Op 10 maart werd de kaars ontstoken en tijdens het branden verhoogde Peeter de godtspenninck nog met 6 stuivers. Het bleef aan Peeter bij het uitgaan van de kaars.

 

1621, 02 december. Blz. 427

Goosen Jaupen, voor hem en voor zijn zuster Maria en zijn broer Servaes Jaupen, releveert het versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun ouders. Goosen is voor hem en voor zijn metgeringen ter gichte gekomen met recht.

 

1621, 02 december. Blz. 427v

Hendrick Vanden Hove als momber van Cristina Van Miert heeft opgedragen aan Michiel Mattei een eussel in Eversel gelegen, grenzend O, W en N Paen Wevers, Z Hendrick Baeten. Dit goed is verkocht met ander goed sorterend onder Beringen met uitgaan van de brandende kaars. Hetgeen hier sorteert, wordt op 20 gulden geschat, lijcoop nae landtcoop. Alles gebeurde volgens de condities geregistreerd in Beringen. Michiel Mattei is met recht ter gichte gekomen.

 

1622, 10 februari. Blz. 453

Hier staat een letter B boven.

Mattheus Mechelmans draagt op aan Lenardt Vander Eycken een stuk broek van een half boender groot, gelegen in Schuelen. Het grenst Jan Gatis 1), de Zusters van Hasselt 2), Jan Lemmens 3), Servaes Jaupen 4). Het werd aan hem gelegateerd door zijn huisvrouw Maria Vander Hulst (zie hieronder). Verkocht voor 100 gulden Brabants eens boven de lasten. Het is enkel belast met 3 gulden aan Lenardt Vander Eijcken en met sheeren grondcijns. Betaald. godtspenninck 3 stuivers, lijcoop nae landtcoop. Lenardt Vander Eycken is ter gichte gekomen.

Akte gevoegd bij het testament.

Kopie uit de schepenprotocolle register van de stad Herck.

22 november 1621. Matthees Mechelmans stelt het testament in dat hem gelegateerd is door zijn huisvrouw Maria Vander Hulst zaliger. Hij verzoekt goedkeuring (approbatie) om vervolgens te genieten van hetgeen hem hierdoor werd gemaakt. Is gewezen de notaris, getuigen en partijen die interesse hebben te kondigen om het onderzoek te beginnen.

12 december 1621. Matthees Mechelmans brengt het testament van zijn huisvrouw Maria Vander Hulst in en de scribent en de getuigen vermeld in het testament en daarbij Pouwels Vander Hulst, broeder van Maria zaliger en Mathees Berinx als naaste 'vrienden' (familie) van de achtergelaten kinderen van Maria voorschreven. Deze stemden allen in met het testament zoals het werd voorgelegd, nadat scribent en getuigen de eed hadden gedaan dat het testament zo geschreven was. De schepenen approberen het testament. Ondertekend G. Alenus secretaris.

Het testament, geschreven in het Latijn (onder voorbehoud omwille van de taal). Het dateert van 1621, de vierde dag van mei. Maria Vander Hulst echtgenote van Mattei Mechelmans woont onder de parochie van Wuestherck en is doodziek van lichaam, maar haar geest is ongeschonden. Ze wil op een gewijde plaats begraven worden. Ze geeft aan haar man een land 'op Langwycken'; nog 'het Beckers Bloeck'; een halve bonder weide gelegen in Lummen. Getuigen Henricus Kerckhoff, Joannes Philips en meerdere anderen. Attestor fr. Georgius Roncher vroegmisheer in Westherck. Voor de kopie tekent Henricus Alenus secretaris.

 

1622, 03 maart. Blz. 456

Jan Claes draagt op aan Bartholomees Vande Wijer als momber van zijn huisvrouw Geertruyt Claes en Matthijs Claes zijn tocht van een halve beemd onder het ressort van Coorssel gelegen in Oversel, genaamd 'den Cabbart'(?) met een donck daarvoor gelegen, grenzend Govarts Moons 1), Hendrick Crompvoets 2), Jan Nobels erfgenamen 3). Bartholomees en Mattijs zijn tot tocht en erf gekomen.

1622, 03 maart. Blz. 456v

Dadelijk daarna, nu tocht en erf samen zijn, hebben Jan Claes en de partijen voorschreven het voorschreven goed in het geheel opgedragen aan Ricart Peeters voor 410 gulden Brabants. De helft moet betaald worden op datum van gichten en de rest op de dag van verjaren. De helft is betaald. Het goed is enkel met grondcijns aan de heer belast, als er gevonden wordt. Er gaat een weg door tot de 'Grooten Beempt' van Jan Nobels. Voor eventuele problemen zullen ze garantie stellen voor de justitie van Ham. Lycoop 10 gulden, godtspenninck 1 gulden. Ricart is ter gichte gekomen met recht.

 

1622, 17 maart. Blz. 458

Jan Vanden Hove heeft opgedragen aan Jan Seeuws een stuk broek in Coorssel gelegen, grenzend Blasarus Vanden Haut 1), Wouter Vanden Hove 2), de erfgenamen van Hendrick Coppens 3), voor 277 gulden die te betalen zijn volgens de conditie, zoals hierna blijkt. Jan Seeuws is met recht ter gichte gekomen.

Op 16 juni 1622 heeft Jan Vanden Hove aan Jan Seeuws deze koop gekweten en verklaard dat hij van alles tevreden is.

Conditie.

Voorwaarde en conditie waarop Jan Vanden Hove zal verkopen de volgende erfgoederen: een stuk broek genaamd 'die Sille' gelegen onder de heerlijkheid van Beringen, grenzend Quinten Vanden Hout 1), Jacop Beckers 2), de pastoor van Heusden 3), de erfgenamen van Hendrick Coppens 4); een stuk broek van ongeveer 2 dachmael en een half groot onder de heerlijkheid van Lummen, jurisdictie van de graaf vander Maerck, dat grenst Blasius Vanden Haut 1), Wouter Vanden Hove 2), de voorgenoemde 'Sille' 3), de erfgenamen van Hendrick Coppens 4). Ze worden samen in een koop verkocht.

De goederen worden los en vrij verkocht en Jan staat ervoor garant dat ze enkel belast zijn met schattingen en sheeren grondcijns. Verkoop met brandende kaars, palmslag en hogen. De palmslag staat voor 6 gulden en iedere hoge 2 gulden waarvan de ene is voor de verkoper en de andere voor de koper. Degene aan wie het goed blijft bij het uitgaan van de kaars, zal aan de huisvrouw van Jan voor een liefenis 2 dobbel ducaten geven of de waarde ervan. Alle onkosten betreffende deze verkoop zijn tot last van de koper: pontpenninghen, lycoop, godtspenninck, roepgelt, schrijffgelt, kersse gelt en alle hofrechten. De verkoper moet los en vrij geld hebben; De koper moet de koopsom volledig betalen binnen 6 weken na datum van gichten. Regels voor niet-solvabele koper(zie deze gicht zelf). Degene die de palmslag krijgt van de verkoper, zal als eerste zoveel hogen mogen zetten als hij wenst voor iemand anders mag hogen, voor het ontsteken van de kaars. Als degene die de palmslag kreeg niet door hogen afgehoogd wordt, zullen de palmslag met de helft van de hogen die erop gezet werden, op deze versmelten. Indien hij afgehoogd wordt, zal de laatste hoger de palmslag met alle voorgaande hogen 'goed doen' en ten volle betalen.

Jan Seeuws bood voor de twee erfgoederen 450 gulden Brabants, 'spelgelt' voor de huisvrouw van de verkoper zoals voorschreven is, 3 stuivers godtspenninck voor de kerk van Coorssel, lycoop 12 gulden. Hij kreeg hiervoor de palmslag zoals hierboven staat. Daarop zette Jan nog 25 hogen.

Op 16 maart 1622 werd de kaars ontstoken in naam van de graaf vander Marck op deze goederen. Peeter Cornelis zette daarop nog 1 hoge, vervolgens Jan Seeuws nog 1. Bij het uitgaan van de kaars bleven ze aan Jan Seeuws.

 

1622, 17 maart. Blz. 462

Heer Jan Van Groenendonck releveert in de naam van het kapittel vaan St.-Jan in Diest de renten die het kapittel aangaan en die sorteren onder deze bank: 2 gulden aan Joris Van Eubbel cum suis; nog 2 gulden aan de erfgenamen van Jan Geerts; nog 1 gulden aan Jan Steenardts cum suis. Heer Jan is als sterfelijke gichtdrager met recht ter gichte gekomen.

 

1622, 17 maart. Blz. 462

Jan Van Groenendonck releveert 4,5 rinsgulden jaarlijks die de beurs gesticht door heer Thomas Hensius trekt op panden van Mattys Peeters cum suis. Heer Jan is als sterfelijke gichtdrager met recht ter gichte gekomen.

 

1622, 17 maart. Blz. 462v

Aerdt Lambrechs draagt op aan de gemynten van Schuelen 6 gulden jaarlijks zoals hij die trekt op panden van Matthijs Peeters onder conditie dat de gemeynten hem tot hun last zullen met recht doen ontslaan het arrest dat gedaan is op zijn renten die hij trekt onder Spalbeeck en andere plaatsen in het land van Luydick (Luik). Lenardt Vander Eycken, moderne burgemeester in Schuelen, belooft dit in naam van de gemynten te doen. Lenardt Vander Eycken is in de naam van de gemynten met recht ter gichte gekomen.

 

1622, 06 april. Blz. 463

Jan Van Uuytrecht draagt op aan Jan Margrieten een stuk broek in Coorssel gelegen, genaamd 'het Putmans Beempdeken', grenzend de erfgenamen van Andries Moons 1), Martten Kenens 2), 'die Breedonck' 3) en Apollonia Srayen 4). Verkocht voor 150 rinsgulden. Betaald. godtspenninck 3 stuivers, lijcoop nae landtcoop. Het goed is enkel met cijns aan de heer belast. Jan belooft dat hij zijn huisvrouw hier zal brengen om in te stemmen. Jan Margrieten is met recht ter gichte gekomen. Omdat dit goed in het Brabants is vercijnst met 1 penninck en hier met een 'half veerdel houts', is het pontgelt gerekend tegen 125 gulden, makend dus 6 gulden 5 stuivers.

Op 16 juni daarna heeft Anna Slangen, de huisvrouw van Jan Van Uuytrecht deze gicht gelaudeerd (ermee ingestemd).

 

1622, 07 april. Blz. 463v

Jan Convents draagt op aan Valentyn Claes een stuk land in Stal gelegen onder Coorsel, genaamd 'het Stalbloeck', grenzend sheeren straet aan 2 zijden, Hendrick Put 3), de erfgenamen van Mattees Tys 4) noordwaarts, voor 275 rinsgulden en nog 20 gulden als 'spelgelt', godtspenninck 6 stuivers, lijcoop nae landtcoop. Het goed is enkel belast met cijns aan de heer en met 2 halster 'proclamatie coren' aan de H. Geest in Beringen. Valentyn Claes is met recht ter gichte gekomen. Betaald.

 

1622, 07 april. Blz. 464

Mattys Put draagt op aan zijn zoon Hendrick Put zijn tocht van een stuk land genaamd 'het Stal Bloeck', grenzend Valentyn Claes 1), Peeter Wynen 2), sheeren straet 3) en Mattees Tys erfgenamen 4). Hendrick is hiermee tot tocht en erf gekiomen.

Dadelijk daarna nu tocht en erf samen zijn, heeft Hendrick opgedragen aan Valentijn Claes het voorschreven stuk land voor 120 rinsgulden en aan de huisvrouw van de verkoper voor een kermis 1 dobbelen philippen, lijcoop nae landtcoop. Het goed is enkel belast met 1 halster proclamatiekoren aan de H. Geest van Beringen en met 1 penninck cijns. Valentyn is met recht ter gichte gekomen. Hendrick ontving zijn geld.

 

1622, 07 april. Blz. 464v

Mattys Put draagt op aan zijn zoon Hendrick Put zijn tocht van een stuk land 'int Stal Bloeck' gelegen, grenzend Mattees Tys erfgenamen O, Mattys Chysens erfgenamen 2), Machiel Beckers 3) en Peeter Wynen 4). Hendrick Put is hiermee tot tocht en erf gekomen.

1622, 07 april. Blz. 464v

Dadelijk daarna, nu tocht en er samen zijn, draagt Hendrick Put het voorschreven goed op aan Machciel Beckers voor 145 rinsgulden. 100 gulden te betalen op datum van gichten - is betaald - en de resterende 45 rinsgulden op dag van 'voljaren' en aan de huisvrouw van de verkoper voor een kermis 3 gulden 19 stuivers, lijcoop nae landtcoop, godtspenninck 3 stuivers. De verkoper garandeert dat het goed enkel belast is met 2 halster proclamatiekoren aan de Armen van Beringen en met 2 penninck grondcijns. Machiel is met recht ter gichte gekomen.

 

1622, 21 april. Blz. 466v

Hendrick Put draagt op aan Peeter Neelens een stuk land in Coorssel gelegen, grenzend Peeter voorschreven aan 2 zijden, de erfgenamen van Andries Moons 3) en Martten Kenens 4). Verkocht voor 100 gulden en aan de vrouw voor een kermis 1 philippen boven 4 vat koren aan St.-Anna altaar in Coorssel en sheeren cijns. Lijcoop nae landtcoop, godtspenninck 3 stuivers. Hendrick ontving zijn geld. Dit goed is half Brabants, daarom is hier voor pontgelt 2 gulden 11,5 stuivers betaald. Peeter Neelens is met recht ter gichte gekomen.

 

1622, 21 april. Blz. 473

Henrick Berben, met instemming van zijn huisvrouw Ceun Teggers, draagt op aan Matthijs Van Ham en Jan Knapen een stuk broek in Coorssel gelegen, genaamd 'het Wouters Brouck', voor 66 rinsgulden 10 stuivers. Het is enkel belast met cijns aan de heer. Hiervoor staat Berben garant. De verkoop gebeurt volgens de condities die volgen. Matthijs Van Ham en Jan Knapen zijn met recht ter gichte gekomen.

In 1623 op 12 januari heeft Henrick Berben bekend dat hij van alles betreffende deze verkoop voldaan is. Hij kwijt de kopers.

De conditie. Folio 473v

Henrick Berben zal met instemming van zijn huisvrouw - die hij voor het recht zal brengen om haar goedkeuring te geven - verkopen een beemd genaamd 'den Waterslach' met een donck daarvoor gelegen, grenzend O Peeter Nys, W Peeter Eelen, N 'die Maelbeeck', Z 'die Eechde'. Het is enkel met grondcijns aan de heer belast en met dorpsschattingen. Henrick heeft op heden 11 april de palmslag gegeven aan Matthijs Van Ham voor 400 rijxdaelders of de waarde ervan in andere munten, iedere rijxdaelder gerekend op 3 gulden min 2 stuivers. De helft zal hij betalen op Sint-Jansmisse eerstkomend en de andere helft op de dag van verjaren of ten laatste een jaar daarna, mits hij intrest geeft aan 5% van hetgeen op de verjaardag nog onbetaald is. Deze rente vangt aan over een jaar, op de verjaardag. De huisvrouw van de verkoper zal voor 'spelgelt' een dobbele philippen hebben. Deze is betaald. Nog is conditie dat Matthijs van Ham voor zijn 'vromicheyt ende setten' 1 dobbele ducaet kan halen bij de laatste hoger. De kaars zal men ontsteken op een 'goensdach' (nog steeds ons dialect voor woensdag) in de volgende week binnen het dorp Coorssel. Mattijs zal mogen zetten voor het ontsteken van de kaars zoveel hogen als hem zal believen. Iedere hoge geldt 2 gulden, half voor de verkoper en de andere helft voor de hoger. Daarna zal men de kaars branden voor iedereen en ieder zal mogen hogen. Indien de kaars door enig accident uit ging zonder dat zij 'verbrant' was, zal men ze weer ontsteken zonder tegenspreken. Voor misverstanden is de justitie van Lummen bevoegd. Niet solvente koper: opnieuw ontsteken en mindere opbrengst halen bij de vorige koper. godtspenninck 10 stuivers waar hem dat zal believen. Mattys van Ham zal als lycoop 25 gulden geven of meer indien de koper dit wenst. De koper en de verkoper zullen beiden de rechten moeten betalen die voor hen te betalen zijn. Condities gemaakt op 11 april 1622 in presentie van Henrick Berben en Mattys Van Ham met als getuigen Jan Convents wonend onder Coorssel, Peeter Knaep, Jan Smolders, Geerardt Brouwers, Cornelis Brouwers en de notaris Arnoldus Beckers.

Op 21 april 1622 zette Mattys Van Ham 40 hogen. Jan Knaep deed der 60 hogen bij en het bleef aan hem zoals voorschreven is.

 

1622, 02 juni. Blz. 479v

Hendrick Kenens en Peeter Lyssen hebben verklaard dat Lenardt Jansen voor hen heeft opgedragen aan Hendrick Put een 'heuffke' in Coorssel gelegen, grenzend O Jan Van Postel, W Geert Claes der Jongen, Hendrick zelf Z en des heeren straet 4). Verkocht voor 100 gulden en nog 2 jacobusen of de waarde ervan en aan de vrouw van de verkoper een dobbele philips daelder en 3 gulden van hogen. Het is enkel belast met des heerens chyns. Lijcoop nae landtcoop, godtspenninck 3 stuivers. Hendrick Put is met recht ter gichte gekomen.

Hierna volgt het laudum van de vrouw. Folio 480.

Wij, Michiel Vanden Heergraeff en Peeter Moertz schepenen van Venlo, verklaren dat voor hen verschenen is Margriet Vanden Put, de huisvrouw van Lenardt In die Batove (?) en ze heeft afgevaardigd en machtig gemaakt, constitueert en maakt volmachtig mits deze akte, haar voorschreven man en huisheer om in haar naam en vanwege haar alle zaken te regelen in Coorssel in Brabant en daar in de buurt of elders, goederen verkopen, schulden vorderen en innen enz. Hij mag er kwijting van geven en kopers laten gichten in haar naam en alles doen zoals ze zelf zou doen indien ze aanwezig was. De schepenen drukten hun zegel op dit document op 26 april 1622. De akte was ondertekend door Coux Schenck. Er waren twee zegels op het spatium gedrukt in groene was. Het eerste had als wapen drie vogels en een 'helmet' en het andere een ander teken zonder 'helmet'.

 

1622, 06 juli. Blz. 481

Contract gemaakt tussen Anna Briers en Aerdt Lambrechs.

Tussen Anna Briers, aanlegster, die vermomberd is met haar zwager Lenardt Dries 1) en Aerdt Lambrechs 2) was twist en geschil onbeslist hangend. Door tussenkomst van 'goede mannen', namelijk de E.H. Thomas Vanden Langenacker pastoor in Schuelen, Jan Huveners en met hem Lenardt Vander Eycken en Jan Luijten borgemeesters in Schuelen voor Aerdt Lambrechs voorschreven, Peeter Van Kelchteren en Lenardt Dries voor Anna Briers, werd het geschil bijgelegd en ze kwamen als volgt overeen.

Anna Briers zal alle kosten betalen in Luydick (Luik) aan haar dienaars en geconstitueerden omwille van een arrest door haar 'geimponeert' op de renten van Aerdt voorschreven in het land van Luik op sommige panden gehypotiseerd, door 'ignorantie' gebeurd tegen stijl, privilegie en costuijme van het land van Lummen. Aerdt Lambrechs belooft op de dragen aan Anna Briers 5 gulden Brabants jaarlijks uit een grotere rente van 15 gulden Brabants jaarlijks die hij trekt op panden van Andries Poelmans onder Spalbeeck gelegen voor competente rechters, waar de regenoten zullen gespecificeerd worden indien nodig voor 'die vroem'(opbrengst) van een half bonder broek int 'Voir Brouck' gelegen, die Aerd genoten heeft, en voor alle oude geschillen. Die opdracht moet hij doen op de eerstvolgende genachte in Spalbeeck gehouden. Aerdt garandeert dat deze 5 gulden te kwijten zijn met 100 gulden Brabants eens en hij staat garant voor een goede gicht en betaling van deze 5 gulden jaarlijks. Anna reserveert al haar actie en gerechtigheid die haar mag toebehoren in een rente van 8 gulden Brabants jaarlijks op het huis van Peter Jans in Berbroeck. Indien ze de documenten daarvan kan voorleggen, zal ze die mogen reclameren. Aerdt stemt daarmee in. Hiermee zijn de partijen in het reine gekomen met elkaar en ze beloven alles te doen zoals voorschreven is. Getuigen: mr. Lambrecht Vaes, Joannes Clerx en Lenardt Jasparts. Ondertekend door Henricus Alenus, notaris.

 

1622, 07 juli. Blz. 484

Jan Mynen draagt op aan het convent van Herckenrode een stuk land van 4 vat zaaiens in Schuelen gelegen, genaamd 'den Berbosch'(?), grenzend jonker Jan van Gelmen aan 2 zijden, Jan Hueffeners 3) en joncker Aernhem 4); nog een stuk broek genaamd 'het Weijken'(?), grenzend Aerdt Hermans 1), Geertruyt Van ? 2), Wouter Blaesen(?) 3) en 'die Steghe' naar deze beemd 4). Deze goederen worden opgedragen als pand voor 2 gulden jaarlijks met valdag op datum van gichten. Af te leggen met 35 gulden lopend geld zoals het dan waard is en met rente volgens het verloop van de tijd. Jacques de Wilroy, moderne rentmeester in Herckenrode, is in de naam van het klooster ter gichte gekomen en hij betaalde 2 gulden 12 stuivers voor pontgelt en hofrechten.

 

1622, 12 augustus. Blz. 487v

Claes Smeets draagt op aan Mattys Peeters een stuk land onder Schuelen gelegen, genaamd 'het Coppens Hueffken', grenzend sheeren straet 1), jonker Jan van Gelmen 2), Hendrick Vander Eycken 3), voor 200 gulden boven de uitgaande lasten en sheeren cijns. Dat gaat om 2 gulden 5 stuivers aan de Armen van Lummen en nog een halve alden grooten aan de kerk van Schuelen. Claes kreeg zijn geld. godtspenninck 3 stuivers, lijcoop nae landtcoop. Mattys is met recht ter gichte gekomen. Conditie is dat indien Claes in de toekomst het geld kan teruggeven, dat hij het goed dan weer zal mogen aanslaan en niemand anders dan Claes. Mattys stemde daarmee in.

 

1622, 13 augustus. Blz. 488

Mattys Peeters draagt op aan Aerdt Lambrechs een stuk land gelegen in Schuelen, genaamd 'het Cueppens Heuffken', grenzend sheeren straet 1), Gielis Cox 2), Nicolaes Coninx of 'den Langen Bampt' 3), dezelfde Mattys Peeters als representerend Nicolaes Smeets met het goed gisteren verkregen 4), als een pand en onderpand van 2 rinsgulden 15 stuivers jaarlijks die steeds te kwijten zijn met 50 rinsgulden lopend geld. Mattys ontving het geld. godtspenninck 2 stuivers. Aerdt Lambrechs is met recht ter gichte gekomen. Mattys belooft dat hij zijn huisvrouw hier zal brengen om in te stemmen.

 

1622, 25 augustus. Blz. 488v

Lenaerdt Vander Eycken, in de naam van en als gezworene van de gemeijnte Schuelen, draagt op de rente van 5 rinsgulden en 10 stuivers jaarlijks zoals die gemeente vroeger verkregen heeft tegen Aerdt Lambrechs. Hij draagt ze op aan Aerdt voorschreven voor 75 gulden Brabants eens. Betaald. Aerdt Lambrechs is met recht ter gichte gekomen.

 

1622, 13 november. Blz. 492v

Geert, Maria en Vincent Wouters releveren het versterf dat hen is aangekomen na de dood van Hendrick Schuermans, oom van de vader van de voorschreven kinderen, waar nu onlangs Judich Van Ardennen(?) 'haers toenaems onbegrepen' uitgestorven is: een stuk land genaamd 'het Back Huijs Velt' in Schuelen gelegen, grenzend 'die stege' 1), jonker Jan van Ryckel 2) en de voorschreven kinderen 3), de erfgenamen van Frans Stapparts 4); nog een bos ook in Schuelen gelegen, grenzend Lenardt Vander Eycken 1), de erfgenamen van Jan Pondtmans 2), jonker Jan van Ryckel 3), de erfgenamen van Philips Joos 4); nog 6 royen broek 'opde Zeelbempde' gelegen, grenzend Aerdt Hermans 1), 'den Marcelis Bampt' 2), Nicolaes Wendelen erfgenamen 3), Aerdt Wilsens 4); nog 20 stuivers op panden van Lenardt van Ryckel staande op 'den Bynen' en 10 stuivers jaarlijks op panden van Peeter Frelen alias Van Meeuwen. Geert Wouters is voor hem en voor zijn medegeringen ter gichte gekomen.

 

1622, 17 november. Blz. 494

Nicolaes Cotreels man en momber van Geertruyt Smeets, Jan Iven als man en momber van Maria Smeets releveren het versterf dat hen is aangekomen na de dood van de ouders van hun huisvrouwen: huis en hof grenzend Geert Cremers 1), Jan Polmans 2); nog een heike genaamd 'het Stappen Heyken', grenzend sheeren straet aan 2 zijden, Jan Luyten 3); nog een heide aan 'de Heerbaen' gelegen, grenzend Lenardt Vander Eycken aan 2 zijden; nog 'die Lange Streeck', grenzend Jan Corthouts 1), Frans Kersissens 2), sheeren straet 3); nog 'het Helen Velt', grenzend Jacop Van Haren 1), de erfgenamen van Philips Jans 2), sheeren straet 3); nog een heike genaamd 'het Poppen Goet', grenzend Peeter Stessens aan 2 zijden, Jan Corthouts 3); al hetgeen dat hier nog sorteert. De partijen zijn met recht ter gichte gekomen.

 

1622, 17 november. Blz. 494v

Scheiding en deling tussen de kinderen van Baltis Smeets en Maria Grenen, namelijk Geertruyt en Maria Smeets.

Jan Iven als momber van zijn huisvrouw Maria Smeets kreeg voor haar deel huis en hof palend zoals voor in het relief; nog een heike genaamd 'het Stappen Heyken' zoals voor; nog een heide aan de Groote Heerbaen zoals voor. Deze deling is belast met 4 vaten koren jaarlijks aan de Armen van Spalbeeck en nog met 9 gulden jaarlijks aan Catlijn Worstkens. Voor deze 9 gulden jaarlijks kreeg Jan een andere rente van 9 gulden jaarlijks op panden van Aerdt Van Sassenbroeck die hij daarop kan trekken. Ze kwamen overeen dat Jan en zijn nakomelingen zullen mogen varen door het 'Groot Halff Velt' in 'het Clyn Halff Velt' om het 'Clyn Halff Velt' daardoor te gebruiken en te winnen.

Voor Claes Cotreels is een stuk land genaamd 'die Lange Streeck', grenzend zoals voor; nog 'die Halve Velden', grenzend Jacop Van Haren 1), de erfgenamen van Philips Jans 2) en de straat aan 3 zijden; nog een heike genaamd 'het Poppen Goet' zoals hiervoor. Voorwaarde is dat Claes zal mogen afbreken het bakhuis met de stallingen die eraan staan. Deze deling is belast met 2 vaten koren aan Dirick Palmarts.

Mochten er meer lasten gevonden worden op een deel, dan zullen ze die mekaar helpen dragen. Ze doen afstand van hun rechten op elkaars deel van hun deling.

 

1622, 17 november. Blz. 495

Jorden Jordens releveert het versterf en legaat dat hem is gemaakt door het testament van Gielis Cox, zijn oom zaliger: 'den Staphoff', grenzend de straat aan 2 zijden, Jan Lemmens aan de ander twee zijden; nog een stuk land en hof grenzend sheeren straet, Mattys Peeters; nog een half beemdje aan 'den Hoff' gelegen, grenzend 'den Molenwech', Willem Cuepers; al wat hier nog sorteert. Jorden Jordens is ter gichte gekomen 'onbelet eens yders goet recht'.

 

1622, 17 november. Blz. 496

Jan Gielis als man en momber van Maria Stas releveert het versterf dat zijn huisvrouw is aangekomen na de dood van haar moeder Judich Van Ordenen: een stuk erf genaamd 'het Backhuijs Velt'; nog een bos gelegen aan 'den Tichelrijen'; nog 6 royen broek op 'de Zeelbeempden' gelegen; nog 20 stuivers jaarlijks aan Lenardt Vander Eycken; nog 10 stuivers jaarlijks en al hetgeen hier nog sorteert. Jan Gielis is ter gichte gekomen 'salvo jure cuius libet'.

 

1622, 01 december. Blz. 496v

Jacob Vanden Briel als medemomber van de minderjarige kinderen van Henrick Mynen zaliger releveert in hun naam een stuk broek dat hen aangestorven is na de dood van Goris Mynen, hun grootvader zaliger. Het grenst Peeter Tielens 0, Jan Carmans W. Jacop is in de naam voorschreven ter gichte gekomen.

 

1622, 01 december. Blz. 497

Aerdt Wilsens draagt op aan Jan Vanden Kerckhoff een stuk erf genaamd 'den Bodem', grenzend de straat 1), Jan Luyten 2), 'den Haserenbeempt' 3), in ruil voor een rente van 18 gulden jaarlijks die sorteert onder Donck en gedeeltelijk onder Herck. Deze rente is al gegicht aan Aerdt. Jan voorschreven is ter gichte gekomen met recht. Aerdt staat ervoor garant dat het voorschreven goed enkel met 6 penninck grondcijns is belast aan de heer.

 

1622, 01 december. Blz. 498

Lenardt van Swartenbrouck als schansmeester van St.-Jorisschans in Schuelen releveert en wordt gichtdrager na de dood van Gielis Cox laatste gichtdrager van de St.-Jorisschans. Hij is met recht ter gichte gekomen.

 

1622, 01 december. Blz. 498

Odilia en Hendrick Hoetselen releveren de 3,5 rinsgulden jaarlijks die hen zijn aangekomen na de dood van hun zuster Christina Hoetselen, waar Philips Schuermans onlangs als tuchter is uitgestorven, die staan op panden van Peeter Van Hamel in Molem gelegen. De partijen zijn met recht ter gichte gekomen.

 

1622, 01 december. Blz. 501v

Daniel Put, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door Tielman Crompvoets en Nijs Pijls voor het gerecht van Meer in het graafschap Hoorn hierna geregistreerd, draagt op aan Jan Noop en Jan Rynders een stuk broek in Coorssel gelegen, genaamd 'die Laeck Beempden', grenzend O sheeren straet, Z Jan Van Sourloock en Valentijn Claes W. Het is belast met een mudde rogge aan de H. Geest van Coorsel. Draagt nog op een stuk land gelegen 'int Wirix Velt', grenzend Oriaen Oriaens O, Peeter Van Put den Jongen W, Bernardt Sysens 3). Het is belast met 2 vat 'erten' aan de armen van Coorssel en met sheeren cijns. Verkocht voor 400 gulden: de helft te betalen op 'vastelavont' eerstkomend en de rest op de dag van 'voljaren'. godtspenninck 3 stuivers, lijcoop nae landtcoop. Jan Noop en Jan Rynders zijn met recht ter gichte gekomen.

De procuratie.

Rynier Wageman stadthelder en schepen en Thys Gerarts ook schepen van de justitie van Meer in het graafschap van Horn getuigen dat voor hen in eigen persoon verschenen Tielman Hendrix alias Crompvoets en zijn zwager Nijs Pijls. Ze maakten machtig en vaardigden af met deze akte Daniel De Put om in hun naam en tevens in de naam van hun consorten te transporteren de percelen erven die ze verkocht hebben aan Johan Knaep en op hem en zijn erfgenamen en nakomelingen te gichten en goeden en vestigen met recht volgens dat daar geldig gedaan wordt zowel in de Loonse als in de Brabantse jurisdictie. Hij moet alles doen wat nodig is en zoals ze zelf zouden doen indien ze aanwezig waren. Ze staan daarachter en daarvoor verbinden ze hun persoon en goederen. Ondertekend door de voorschreven schepenen met hun 'christelijcke' namen en toenamen. Ze voegden nog toe dat de volmacht ook gegeven wordt voor de overdracht van goederen aan Bernart Sijsens en zijn erfgenamen en nakomelingen. Gedateerd op 18 november 1822. Wageman ondertekende met zijn volledige naam, maar Tijs A Geerts met een merk.

 

1622, 15 december. Blz. 503v

Jan Crompvoets releveert het versterf dat hen is aangekomen na de dood van zijn ouders: een perceel broek in Oversloo gelegen, grenzend Jan Tys 1), Teeuwis Elen 2), de beek 3), 'den Hoogen Bossch' 4). Jan is met recht ter gichte gekomen.

 

1622, 15 december. Blz. 505

Heer Jan Vander Eycken, in de naam van Henrick Briers momber van zijn huisvrouw Catharina Vander Heerstraeten en uit kracht van 'constitutie', draagt op en kwijt de panden van Jan Iven (Juen volgens de Maaslanders) als momber van zijn huisvrouw Maria Smeets van 9 gulden jaarlijks. Henrick trok die op huis en hof in Herle onder Schuelen gelegen. Hij bekent erop 75 gulden ontvangen te hebben. Van de resterende 75 gulden is de helft te betalen op Pasen eerstkomend en de andere helft 'te Hasselt Nieuwmerct' met nog een jaar verloop op half maart eerstkomend vallend. Op deze voorwaarden kwijt de afgevaardigde deze rente.

 

1622, 30 december. Blz. 507

Peeter Pinxten en Peeter Marttens in naam van zijn moeder Catlyn Veugelers releveren het versterf dat hen is aangekomen na de dood van Goosen Veugelers, waar onlangs Margriet Wynen als tuchtster (vruchtgebruikster) is uitgestorven: een stuk land een een stuk broek in Castel onder Coorssel gelegen, grenzend Hendrick Witters 1), Valentyn Claes 2) en Jan Vande Kerckhoff 3) en verder al hetgeen hier sorteert. De partijen zijn ter gichte gekomen.

 

1623, 12 januari. Op genachten ende jaergedinge. Blz. 507v bis

Steven Vaes als kerkmeester in Herck kwijt de panden van Aerdt Jeuris in Schuelen van 2 gulden jaarlijks zoals de kerk op zijn panden jaarlijks trok. De kerk trekt nu deze rente van 2 gulden jaarlijks op panden van de erfgenamen van Philips Joes sorterend onder Wuestherck. Steven kwijt Aerdt en zijn panden ervan.

 

1623, 12 januari. Op genachten ende jaergedinge. Blz. 507v bis

David Neven als afgevaardigde van Jan Vos kwijt de panden van Jorden Jordens van het derde part van een rente van 26 gulden en 10 stuivers jaarlijks zoals Jan daaraan trok. Jan is zowel van de hooftpenninck als van de verlopen voldaan.

De procuratie.

Op 7 januari 1623 verscheen Jan Vos voor de secretaris en de getuigen en hij machtigde en vaardigde af mits deze akte David Neven 'practesyn' om in zijn naam de panden van Jorden Jordens onder Schuelen te kwijten van 1/3 van een rente van 26 rinsgulden en 10 stuivers jaarlijks zoals hij eraan trok in de naam van zijn kinderen verwekt bij Elisabeth Verhaick. Pand: 'het Liebens Velt', onder Loonse justitie van Lummen. Jan Vos ontving voor het kapitaal 177 gulden Brabants en daarbij de verlopen. De afgevaardigde moet Jorden Jordens panden hiervan kwijten want Jan kreeg alles betaald. Hij zal het geld opnieuw aanleggen voor zijn kinderen aan goede panden en zal dit laten registreren. Jan belooft dat hij alles zal goedkeuren wat David zal doen en verbindt ervoor zijn persoon en goederen. Getuigen Wouter Juechmans en Marcelis Robijns. Ondertekend door secretaris Peeter Aerdts.

 

1623, 12 januari. Op genachten ende jaergedinge. Blz. 508v

Marcelis Robijns draagt op aan Jorden Jordens de helft van een stuk land in 'den Hoff' in Schuelen gelegen, waarvan Jorden voorschreven de wederhelft heeft; nog de helft van een beemdje achter de voorschreven hof gelegen, alles volgens de deling gemaakt tussen de partijen die hierna geregistreerd wordt. Jan Hueffeners is als afgevaardigde van Jorden Jordens in diens naam met recht ter gichte gekomen.

De deling.

Op 2 januari 1623 gebeurde de deling tussen Marcelis Robyns en Jorden Jordens.

Voor het huis, schuur en stallen met al het timmerwerk zal Marcelis voor de helft van de waarde 400 gulden Brabants eens geven, namelijk 300 gulden in geld en voor het vierde honderd de helft van het beemdje achter de hof gelegen dat Marcelis toebehoorde. Jorden bekent dat hij 200 gulden ontvangen heeft. Deze 200 gulden zet Marcelis uit voor zijn kinderen want ze werden hem gelegateerd door Maria Juechmans, de moeder van zijn huisvrouw. Het derde 100 moet op Allerheiligen betaald worden. Voorwaarde is dat Jorden vooraf het zevende deel zal hebben achter in de hof omdat de voorschreven hof aan het huis beter is. De rest van het land wordt gelijkerhand gedeeld met een gezworen landmeter. Het land aan het huis gelegen, zal Marcelis erbij hebben voor zover het met deling van de landmeter zal bevonden worden. De kosten van landmeter en andere kosten zullen ze samen dragen evenals de uitgaande lasten. Omdat de lasten op het deel van Jorden staan en niet op het leengoed, stelt Marcelis daarvoor al hetgeen hij heeft en krijgen zal en hij zal er nog voor opdragen een stuk land onder Curinghen gelegen, met instemming van zijn vrouw Agnees Balms(?). Nog is voorwaarde dat Marcelis aan Jorden kost en drank zal geven tot half maart eerstkomend met nog een paard en een koe te voederen zoals zijn eigen beesten. Jorden moet hem helpen werken 'als hij voor zijn selven nyet te doen en heeft'. Getuigen en helpers voor het maken van dit akkoord zijn Geert Cox, Lenardt Vander Eycken, Lenardt Van Swartenbroeck, Rynder Pauwels en Ambrosius Vander Eycken. Dit akkoord werd geschreven op verzoek van de partijen door Jan Hueffeneers die ondertekent als Joannes Hueveners.

 

Vervolgens hebben Marcelis Robijns en Jan Hueffeners als afgevaardigde van Jorden Jordens afstand gedaan van hun rechten op elkaars deel van de deling. Ze zullen ze zo houden en ieder is met zijn portie tevreden.

Daarna volgt de constitutie gedateerd op 7 januari 1623. Jorden Jordens maakt machtig en vaardigt af in zijn naam met deze akte Jan Hueveners schepen in Lummen ten Loons recht om in zijn naam in de leenzaal van de heer graaf Ernest vander Marck als vrijheer van Lummen te verschijnen voor de stadhelder en de leenmannen van deze leenzaal en ook voor de Loonse wet in Lummen en elders waar het nodig zou zijn om afstand te doen van het deel dat aan Marcelis Robijns is gevallen bij hun deling en om Marcelis in de leengoederen te gichten en ook om van Marcelis gicht te ontvangen voor zijn deel. Jan Hueveners mag alles doen wat hijzelf zou doen indien hij aanwezig was en tevens pachten en renten manen en innen, zijn landen en weiden verhuren, hout verkopen enz. Hetgeen zijn afgevaardigde zal doen, is goed voor hem en daarvoor verbindt hij zijn persoon en goederen. Opgemaakt in Hasselt in 'het Schip' in aanwezigheid van Tielman Cannarts, Wouter Juechmans en Henrick Van Sonhoven als getuigen. Ondertekend door Peeter Aerdts, secretaris.

 

1623, 26 januari. Blz. 511v

Joachim Vos als momber van de kinderen van Jan Convents alias Wynen, namelijk Laurys en Goris Convents, releveert het versterf dat hen is aangekomen na de dood van Goosen Veugelers, waar Margriet Wynen onlangs als tochtster is uitgestorven: een stuk broek en nog een stuk land in Castel onder Coorssel gelegen, grenzend Henrick Witters 1), Valentyn Claes 2), Jan Vanden Kerckhoff 3) en al hetgeen dat hier nog sorteert. Joachim is in de naam van de kinderen met recht ter gichte gekomen.

 

1623, 26 januari. Blz. 512

Anna Moons en haar dochter Catlijn Moons geassisteerd door Jan Prels, die hen hiervoor 'geassumeert' werd, dragen op aan Adriaen Oriaens de 3 gulden jaarlijks die ze trekken op een stuk land in Coorssel genaamd 'het Wierixvelt', voor 31 gulden Brabants eens. Catlijn zal hiervan 6 gulden Brabants eens genieten. Anna Moons zal het geld weer aanleggen voor het profijt van haar dochter, zonder fout, omdat ze maar tochtster is van de rente. Adriaen Oriaens is met recht ter gichte gekomen.

Hierna een kwijting. Ik Jacob Beckers en Bernart Sysens als momber van Catlijn Cuppens, bekennen ontvangen te hebben uit handen van Oriaen Oriaens de som van 31 gulden Brabants en dat omwille van een akkoord en van het testament van Nijs Moons zaliger. Het gebeurde in presentie van de getuigen Valentijn N. en Jan Margrieten. Ondertekend Jacop Beckers.

 

1623, 09 februari. Blz. 519

Melchior, Mattees en Pauwels Van Schoonbeeck releveren het versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun ouders: huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend Dirick Palmarts 1), Jan Luijten 2) en Peeter Van Meeuwen 3); nog een stuk genaamd 'het Bosken', grenzend Dirick Palmarts aan 2 zijden en Peeter Van Meeuwen 3); nog een stuk genaamd 'het Vossen Velt', grenzend de erfgenamen van Servaes Jaupen 1), Wouter Taelmans 2), Joris Swijns erfgenamen 3); nog een stuk genaamd 'den Wijenberch'; nog een stuk genaamd 'het Hijken', grenzend de erfgenamen van Servaes Jaupen aan 3 zijden, de straat 4); nog een beemd bij Gielis Cox gelegen, palend Catlijn Vanden Briel 1), de erfgenamen van Servaes Jaupen 2), 't'Goet van Vlaenderen' 3), jonker Jan van Gelmen 4); nog een zille broek genaamd 'den Beullens Beempt'; nog 2 halve sillen gelegen 'opde Huijven Beempt' en verder al hetgeen dat hier sorteert. De partijen zijn met recht ter gichte gekomen.

 

1623, 09 februari. Blz. 520

Daneel Put, met procuratie aan hem gegeven door Tielman Crompvoets en Dionijs Pyls en die hiervoor op 1 december werd geregistreerd, draagt op aan Bernardt Sysens de helft van een stuk erf in Coorssel gelegen, genaamd 'het Mutsen Hoeffken', grenzend de erfgenamen van Jan Neesen W, de erfgenamen van Anna Moons N en verder sheeren aerdt aan 2 zijden. Deze stukken waren in 1 koop begrepen met andere stukken sorterend onder Brabant. Hetgeen hier sorteert, wordt geraamd op 15 gulden eens. Bernard Sysens is met recht ter gichte gekomen.

 

1623, 23 februari. Blz. 520v

Jan Gatis draagt op aan Jan Corthouts een rente van 5 gulden jaarlijks die staat op panden van Jan Bremers onder Schuelen. Dat gaat om huis en hof dat aan Jan Gatis is gemaakt door het testament van zijn huisvrouw en dat hier op 9 februari is 'geapprobeert' (onderzocht en goedgekeurd) en geregistreerd. Verkocht voor 90 rinsgulden eens. Betaald. Jan Corthouts is met recht ter gichte gekomen.

 

1623, 23 februari. Blz. 520v

Daniel Zybrechs draagt op aan zijn zoon Hendrick Zybrechs een stukje erf gelegen in 'Daneelens hoff', groot anderhalve 'vierdelinge landts', om te timmeren. Het grenst O en W Daniel voorschreven en des heeren straet aan de twee andere zijden. Verkocht voor 20 gulden Brabants eens. Daniel staat ervoor garant dat het erf los en vrij van lasten is. Henrick is met recht ter gichte gekomen. Daniel bekent dat hij zijn geld ontving.

 

1623, 23 februari. Blz. 521

Jacop Wagemans man en momber van Maria Lemmens en Jan Swinnen man en momber van Lysbeth Lemmens releveren het versterf dat hen is aangekomen na de dood van de ouders van hun huisvrouwen: huis en hof in Schuelen gelegen tegenover Aerdt Hermans; nog huis en hof gelegen 'opde Stap'; nog een stuk land geheten 'den Billen Hoeck'; nog 'opt Drayers Eynde' een vat land; nog een stuk land genaamd 'die Hyde' aan 'den Coninx Wyer'; al hetgeen dat hier nog mocht sorteren. De partijen zijn met recht ter gichte gekomen.

 

1623, 09 maart. Blz. 523

Jan, Peeter, Aerdt, Margriet, Maria en Dimpna Bremers hebben het versterf gereleveerd dat hen na de dood van hun ouders is aangekomen: huis en hof in Schuelen, grenzend 'die Hanen(?) Heyde' 1), Huybrecht Vaes 2), Dirick Palmarts 3); nog een stuk land in de Neerstraet, grenzend 'het Boslandt' en de straat. De partijen zijn met recht ter gichte gekomen.

 

1623, 09 maart. Blz. 523v

Margriet Tys heeft opgedragen aan haar zoon Jan Pouwels haar tocht van een stukje broek gelegen in Oversloo, grenzend Aerdt Van Postel 1), Rynder Eldermans 2) en des heeren straet 3). Jan Pouwels is met recht ter gichte gekomen.

1623, 09 maart. Blz. 523v

Nu tocht en erf samen zijn, draagt Jan Pouwels het voorschreven broek op aan Rynder Eldermans voor 59 rinsgulden eens. Hiervan heeft Jan 6 pont groot ontvangen en de resterende som moet Rynder betalen op de verjaardag (dus een jaar na de gichte). Lijcoop nae landtcoop, godtspenninck 3 stuivers. Rynder is ter gichte gekomen met recht.

Op 28 maart 1624 heeft Jan Pouwels bekend dat hij alles betaald kreeg.

 

Afgewerkt op 26 augustus 2022.